Longreads over cultuur - elke maand een nieuwe longread
Sergej Dovlatov: een koffer vol herinneringen

Sergej Dovlatov: een koffer vol herinneringen

Indipendenza geeft om de maand aandacht aan bijzondere literatuur die in het Nederlandse taalgebied is uitgegeven. Deze keer: De Koffer van Sergej Dovlatov (M. Bondi, 1998).

1 juni 2023 / 2014 woorden / 11 minuten leestijd / thema’s: literatuur, Sovjet-Unie, New York, satire

Wie was Sergej Dovlatov?

Dovlatov is misschien wel een van de bekendste onbekenden van de Russische literatuur. Ook al is hij als schrijver in Nederland vrij onbekend, hij is een van de populairste schrijvers van Rusland van de twintigste eeuw.

Hij werd in 1941 geboren in de stad Oefa, groeide op in Sint-Petersburg (onderaan nog een video over hoe hij daar woonde). Hij studeerde Fins maar een ontmoeting met de latere schrijver Joseph Brodsky zou alles veranderen: hij wilde schrijver worden. Zijn eigen leven werd daarbij zijn grootste inspiratiebron.

Eerst moest hij vervangende dienstplicht doen als bewaarder (daar gaat het boek Het Kamp over). Na een studie Journalistiek werd hij journalist in Estland, waar het politieke klimaat wat vrijer was. Sovjet-artikelen schrijven vond hij niet ingewikkeld (het boek Compromissen), maar had hij weinig belangstelling voor.

Hij probeerde om zijn verhalen te laten uitgeven. Ze kwamen als ‘samizdat’ (gesmokkeld proza) in het westen maar in de Sovjet-Unie zelf niet. Omdat ze wel in het westen werden uitgegeven, mocht hij geen journalistiek meer bedrijven.

Hij ging toen maar werken als gids op het landgoed van Poesjkin (het boek Domein). Na een straf kreeg hij een uitreisvisum en vestigde zich in 1978 in New York (het boek De Vreemdelinge). Zijn vrouw was er al heen verhuisd. Op een dag ontdekt hij de koffer die hij meenam naar de VS (het boek De koffer).

In Forest HIlls in New York schreef hij verder, met veel meer vrijheid. Ieder jaar een boek. Hij ondervond daar een ander probleem:

In de Sovjet-Unie had je geen vrijheid, maar er waren tenminste lezers. Hier was er vrijheid zat, maar ontbraken de lezers.

Dovlatov schreef een klein oeuvre dat je makkelijk in een weekje wegleest en werd daarmee populair in Rusland, leggen vertalers uit:

Tegenwoordig geldt Dovlatov in Rusland als een van de meest gelezen, meest uitgegeven en meest geliefde schrijvers van de late twintigste eeuw.

Door het boek Het Kamp wordt hij vaak vergeleken met Solzjenitsyn. Hij legde zelf al de verschillen uit in het voorwoord van dat boek: 

Bovendien zijn onze boeken totaal verschillend. Solzjenitsyn beschrijft politieke kampen, ik criminele. Solzjenitsyn ws een gevangene, ik een bewaarder. Volgens Solzjenitsyn is het kamp de hel. Ik daarentegen denk dat wij zelf de hel zijn.

Ik ken geen schrijver die echt ‘lijkt op Dovlatov’, hoewel de korte zinnen doen denken aan Kurt Vonnegut en Maarten Biesheuvel; de spottende humor aan Vladimir Vojnovitsj. Die laatste is misschien nog wel de beste vergelijking aangezien ook hij boeken schreef over de dingen die hij meemaakte in zijn leven (zoals Incident in Hotel Metropole en Iwankiade).

Schrijvers als Kurt Vonnegut en Joseph Brodsky waren een groot fan van hem. Dovlatov zou jammer genoeg toch niet het genoegen hebben om mee te maken dat zijn boeken ook met veel succes in Rusland zouden worden uitgegeven want hij overleed in 1990.

Hoe autobiografisch is het werk van Sergej Dovlatov?

Voor Dovlatov was literatuur onlosmakelijk verbonden met zijn eigen persoonlijkheid. Wat hij deed, werd onderwerp van zijn boeken. Ik kwam ergens het woord autobiografictie tegen – wat hij zelf schijnt te hebben verzonnen – en dat dekt het beste de lading. De vertalers van De vreemdelinge (Annelies de Hertogh en Els de Roon Hertoghe) leggen het uit in het nawoord in dat boek:

Het is typisch voor Dovlatov om autobiografische elementen in zijn proza te verweven en zijn eigen zelf als ik-figuur op te voeren, maar de lezer mag zich er niet door laten misleiden. Dovlatov gebruikt de feiten uit zijn leven slechts als raamwerk om zijn fictieve verhaal aan op te hangen. Toch kunnen vrijwel al zijn werken worden gelinkt aan een belangrijke periode in zijn leven.

Zijn oeuvre had nog veel mogelijkheden tot ontwikkeling. Wat je misschien mist, is het typische ‘meesterwerk’ dat hem overal ter wereld bekend had kunnen maken. Maar hij overleed dus al op 48-jarige leeftijd en liet een klein maar fijn oeuvre achter. En sinds 2014 ook een straat in New York.

In 2018 verscheen ook nog echte biografische film over hem: Dovlatov, die zwaarder op de hand oogt dan het werk van Dovlatov zelf. Meer weten? The New Yorker interviewde de maker, Alexei German Jr.

Waar gaat De Koffer over?

Typisch voor Dovlatov is dus dat hij zelf sterk aanwezig is in zijn boeken. Een bepaalde aanleiding uit zijn leven is de bron van een boek, of dat nu autobiografisch is of een roman. De grens is zelden duidelijk te trekken. Dat zagen we ook al bij André Baillon.

Kortom: veelal herinneringen en anekdotes. Hij schrijft het zelf al in het voorwoord van Het Kamp:

Het is een soort dagboek vol chaotische herinneringen, een verzameling ongeordend materiaal. (…) Deze warrige constructie zat de uitgevers niet lekker. Zij verlangden een meer reguliere vorm.

Hoe kwam De Koffer tot stand? Dat legt Dovlatov zelf ook al goed uit:

En zo ben ik met een koffer vertrokken. Een met stof overtrokken, triplex koffer met nikkelen hoekverstevingen. Het slot deed het niet. Ik moest mijn koffer met een stuk waslijn dichtmaken. (…) Vier jaar verstreken. Ons gezin werd herenigd. Mijn dochter werd een jonge Amerikaanse. Ik kreeg een zoon. Hij groeide op en begon kattekwaad uit te halen. Op een dag verloor mijn vrouw haar geduld en riep: ‘En nu ga je in de kast!’

Mijn zoontje bracht een minuut of drie in de kast door. Daarna liet ik hem eruit en vroeg: ‘Vond je het eng? Moest je huilen?’

Maar hij zei: ‘Nee. Ik heb op een koffer gezeten.’

Toen haalde ik de koffer tevoorschijn. Maakte hem open. (…) En toen welden herinneringen in me op, zoals dat heet. Waarschijnlijk hadden ze zich in de plooien van de armzalige lorren verscholen gehouden. Enn nu braken ze los. Herinneringen die je zou moeten betitelen als: Van Mars tot Brodski. Of als laten we zeggen Wat ik vergaarde. Of bijvoorbeeld gewoon De koffer.

De Koffer is een frappante uitzondering op de aanpak van de andere boeken van Dovlatov. Die andere boeken gaan over een specifieke periode in zijn leven. In dit boek gaat het over een hele lading herinneringen.

Aan ieder kledingstuk of ding in de koffer kleven er herinneringen. Het jasje van Legér dat hij cadeau kreeg, de wintermuts die hem doet herinneren aan de zelfmoord van iemand van de redactie, een paar handschoenen die hem laten terugdenken aan filmopnamen, de klasseschoenen die hij steelt van een apparatsjik, de Finse crêpe sokken die hij op de zwarte markt verkocht.

Een erg originele opzet. Ik ken geen soortgelijk verhaal. In De koffer zijn we zijn getuige van korte en langere herinneringen. Ze hebben gemeen dat ze een gevarieerd beeld van Dovlatovs leven – en dus het leven van die tijd in de Sovjet-Unie – laten zien.

Met name verhalen als Het jasje van Fernard Léger en Een officiersriem (zie hieronder) zijn sterke absurde momentopnamen van een burger die in de Sovjet-Unie probeert te overleven.

Stelt u zich nu het schilderachtige tafereel voor: voorop loopt, huilend, een soldaat. Daarna komt een gestoorde gevangene met een pistool. En de stoet wordt gesloten door een korporaal met een bloederig verband om zijn hoofd. Een militaire patrouille, bestaande uit een legerjeep met drie miltrailleurpajotten en een potige wolfshond rijdt ze tegemoet. (…) Toen ik de auto zag, verloor ik het bewustzijn.

Het is lastig om te bepalen wat fictie is en wat niet. Dat is ook het knappe van De koffer: in feite is het niet relevant, het verhaal gaat in literatuur voor op de werkelijkheid. Anders moet je immers maar een waargebeurd verhaal maken.

In De vreemdelinge, waar je dezelfde vraag kunt stellen, komt Dovlatov op pagina 83 opeens met deze aankondiging:

De auteur van De vreemdelinge, Sergej Dovlatov, verzekert de lezers ervan dat alle personages in deze roman fictieve personen zijn, met uitzondering van de papegaai Lolo, die een fictieve papegaai is. Elke gelijkenis tussen bestaande personages en de personages in De vreemdelinge berust derhalve op toeval.

Sergey Dovlatov © Uitgeverij M. Bondi

Wat is er zo bijzonder aan de stijl van De Koffer?

Ook al ogen de boeken van Dovlatov redelijk spontaan en niet zo doordacht, hij had enorm veel aandacht voor de schrijfstijl. Hij schaafde lang aan teksten. De vertalers van het boek De vreemdeling leggen in het nawoord helder uit hoe hij werkte: 

Toch ging er achter die schijnbaar achteloze, laconieke zinnen een Spartaanse discipline schuil. Toen men hem probeerde over te halen op de computer over te stappen gaf hij aan dat hij zijn teksten nog liever in steen beitelde. Hoe langzamer hij schreef, hoe beter. Daartoe had hij zichzelf de regel opgelegd dat geen twee woorden binnen een zin met dezelfde letter mochten beginnen. Hij ging hierin zo ver dat hij ook citaten aanpaste, zelfs als ze van de als zowat heilig beschouwde Poeskjkin afkomstig waren. ‘Het is mijn gekte,’ zei hij zelf.

Ze hebben daar in de Nederlandse vertalingen niet strikt aan Dovlatovs eigen regel gehouden, omdat het ‘vooral het schrijfproces van de auteur moest sturen. Het zou in het Nederlands met al zijn de, het, een, en ge- maar vergezochte zinnen opleveren.’

Ik denk dat dit keuze juist is. De aantrekkingskracht zit hem in het taalgebruik van Dovlatov. Dat nonchalante, relativerende, eenvoudige, maar ook die zelfspot (hij benoemt heel makkelijk zijn eigen on-talenten). De boeken zijn ondanks alle drama niet cynisch van toon, eerder lichtvoetig en spottend.

Wat telkens opvalt: Dovlatov was een mild persoon. Hij schreef nooit met woede, boosheid, rancune. Hij rekende niet met mensen af, zoals je veel essayisten ziet doen. Hij zag ze juist als kansen om eerlijk neer te zetten als karakters in een verhaal.

Dovlatov had een nuchtere omgang met de werkelijkheid. Hij wist dat hij als mens of schrijver een ontzettend geringe invloed had op dingen. Dat laconieke spat van de bladzijden af in De koffer.

Laconiek gedrag wordt bij ons meestal als iets slechts beschouwd maar het leerzame van Dovlatovs boeken is dat het je ook redding kan brengen. Het is een beschermde laag tegen de onzin van het bestaan. Met die nuchterheid kun je literatuur een hoger niveau krijgen, tijdlozer maken, bevrijden van al te verheven bedoelingen, die vaak de kwaliteit van proza in de weg zit.

Ik denk dat Dovlatov zich met dit luchtige denken ook wapende tegen de tegenslagen – die hij als satirisch schrijver in de Sovjet-Unie onophoudelijk meemaakte. Wie of wat kan je dan nog omver kegelen?

Of hij blij of somber is met het bestaan, krijg je ook nooit helemaal helder. Dovlatov slaat denken over emoties over: dat is niet nodig als het verhaal voorop staat.

In De koffer legt hij zichzelf uit:

Van jongs af aan ben ik bereid alles te verduren, zolang ik overbodig gedoe maar kan vermijden.

Er was een tijd dat ik nogal veel dronk. En dus overal en nergens rondhing. Daardoor dachten veel mensen dat ik gezellig was. Hoewel ik maar nuchter hoefde te worden, en alle gezelligheid was vervlogen.

Daarbij kan ik niet alleen leven. Ik vergeet waar de elektriciteitsrekeningen liggen. Ik kan niet strijken en niet wassen. En wat het voornaamste is, ik verdien te weinig. Ik ben het liefst alleen, maar wel in iemands buurt.

Mijn vrouw overdrijft altijd: ‘Ik weet waarom je nog steeds bij me woont. Zal ik het zeggen?’

‘Nou waarom?’

‘Je bent gewoon te lui om een stretcher te kopen!’

Hierop zou ik kunnen zeggen: ‘En jij? Waarom heb jij dan geen stretcher gekocht? Waarom heb je mij in de moeilijkste jaren niet in de steek gelaten? Jij die kan stoppen, wassen, vage kennissen verdragen en vooral geld verdienen!’

Meer lezen of kijken?