Longreads over cultuur - elke maand een nieuwe longread
Wat zie je op de limesroute? (reisverhaal)

Wat zie je op de limesroute? (reisverhaal)

De Romeinse tijd is aan z’n zoveelste herontdekking toe. De fietsroute langs de limes bewijst dat. Indipendenza fietste de route en wilde weten: wat zie je nog terug van de Romeinen in ons land?

1 november 2021 (artikel voor november en december) / 4293 woorden / 33 minuten leestijd / thema’s: geschiedenis, fietsen, fietsroute door Nederland, romeinen, limes, grensposten / Alle foto’s tenzij anders aangegeven © Indipendenza

Eerst beantwoorden we de vier belangrijkste vragen over de limes en de fietstocht langs de limes zodat dat maar uit de lucht gehaald is!

Vraag 1: Waar komen de limes vandaan?

Globaal zaten de Romeinen vanaf 50 v. chr. in ons land. Keizer Augustus wilde Germanië veroveren. De Germanen hadden daar zelf niet zo’n zin in en lieten zich niet veroveren. Na veel vergeefse pogingen gaven de Romeinen dat idee honderd jaar later maar op.

De Rijn die dus een tijdelijke grens had moeten zijn, werd min of meer een permanente noordelijke grens. Met forten werd de grens duidelijker gemaakt. Ten zuiden van de limes vind je dus de meeste Romeinse restanten. Denk aan een badhuis in Heerlen, of een tempel in Tongeren.

In het noorden woonden (achter een bufferzone) Germaanse stammen samen met de Romeinen: Bataven, Friezen en de Cananefaten. Ze handelden met de Romeinen. De Bataven waren in het jaar 69 alles beu en brandden van alles plat, ook forten. Dat kunnen archeologen nog steeds vrij goed terugzien in opgravingen – of iets van voor of na het jaar 69 is.

Rond ongeveer 270 verlieten de Romeinen de forten (er was een hoop gedoe in Rome). Ze trokken naar het zuiden. De Franken passen dan een beetje op in dit gebied, in overleg met de Romeinen. Rond het jaar 400 houdt het op voor de Romeinen. De meeste mensen beschouwen als het West-Romeinse rijk in 476 instort als het moment dat het Romeinse rijk definitief ophield met bestaan.

Vraag 2: Wat zijn limes?

Limes is Latijn voor grenspad. Grenzen waren betrekkelijk in de Romeinse tijd. Er was altijd nieuw land om te veroveren. In Nederland was dat anders. Door het verzet van de Germanen kwam er min of meer een vaste grens bij de Rijn.

Romeinen bouwden forten, legioenskampen en uitzichtsposten om de grens te bewaken. In Nederland waren een stuk of dertig forten. De bevolkingsgroei nam toe. Rondom de limeszone woonden op zeker moment ongeveer 100.000 mensen. De limesgrens liep verder langs de Rijn in Duitsland en ook aan de grens van de Donau. Tussen Rijn en Donau legden de Romeinen ook limes aan.

Artist impression van het castellum Matilo bij Leiden toen de Romeinen er zaten (foto van informatiebord)

De forten boden goed overzicht over de Rijn en maakten ook het vervoer van spullen naar Engeland makkelijker (waar het Romeinse rijk vanaf 43 heerste). Het ene fort was groter dan het andere maar ze hadden wel dezelfde inrichting. Bij een fort waren er ook kleine forten (castella’s), wachttorens en soms ontstond er een dorpje: de vicus. Huizen met gezinnen van de soldaten, handelaren, werkplaatsen, badhuizen, bordelen, enz.

Er is best veel van teruggevonden, maar ook weer niet zoveel als je misschien zou hopen. Sommige forten die vrij zeker bestaan hebben, zijn nog onontdekt. Lees het hele verhaal in de factsheet van limeswerelderfgoed.nl (website van de provincies Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)).

Vraag 3: Wat is de limesroute?

Als de limes niet te bezoeken zijn, wat is dan de limesroute? Wat we nu over hebben, zijn vooral reconstructies van forten. Meer suggesties dan het echte werk. Het is wel een route want door middeleeuwse kaarten weten we wel ongeveer waar de forten lagen. Zoals de beroemde Peutingerkaart uit de vierde eeuw.

De limes werden in juni 2021 officieel Unescowerelderfgoed. Veel steden worden met het jaar trotser op deze link met het verleden. Dat zal het binnenlandse Romeinse toerisme de komende jaren nog sterker maken.

De Romeinen gebruikten zelf de limesroute, over het water en over een weg. Langs de limes is er ondertussen van alles opgegraven en te zien – hoewel je natuurlijk geen Colosseum, Pompeji of baden van Caracalla hoeft te verwachten.

Vraag 4: Wat heb ik zelf met de limes?

Ik heb veel met geschiedenis, minder met militaire geschiedenis. Militaire geschiedenis is voor mij te onlosmakelijk verbonden met land veroveren en oorlog voeren. Wel ben ik altijd benieuwd naar hoe mensen vroeger leefden.

Daarnaast hou ik van fietsen. De limes geeft mij een kans om een droom waar te maken: van het westen naar het oosten van het land te fietsen.

Belangrijk om te weten: dit artikel wil geen compleet beeld geven van de limes. Noch ben ik een historicus. Dit is wat het is: een persoonlijk verslag van iemand die de limesroute fietst. Voor het hele verhaal zijn prima websites, zoals Romeinen.nl (van de erfgoedhuizen van de provincies Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland). Of lees het uitstekende boek over de limes: De Romeinse Limes van Luit van der Tuuk. Ik link ook telkens naar bronnen die meer vertellen over de lokale situatie.

Nu dit allemaal uit de weg is: op naar de reis!

De fietsroute langs de Romeinse limes. © Beeldbank De Romeinse Limes

ETAPPE 1: VAN VOORBURG NAAR WOERDEN

Een kop koffie in Voorburg om de limestour mee te beginnen. Klanten kunnen na anderhalf jaar coronavirus nog steeds niet overweg met de looproute, blijkt als een man tegen de route in loopt. ‘Zelfs toen we pijlen hadden, liepen ze er eerst omheen. Terwijl met de klok mee toch echt logischer is.’ Mij wordt een fijne werkdag toegewenst.

Het Forum Hadriani was een forum, dus een marktplaats, en geen fort. Voordat de Romeinen er kwamen, was dit een dorp van de Cananefaten. Het kreeg handelsrechten van de keizer en werd daarna helemaal verromeinst, met dit soort gebouwen.

Bouwers maken vlak voor het Forum Hadriani (nu dus het park Arentsburg) nu een enorme herrie maar ik heb het Forum al vaker bezocht. Wat je ziet: eigenlijk niets. Een gedenkpaal en wat informatieborden (ook de gemeente Voorburg ontdekt zijn Romeinse verleden). Als je echt iets Romeins wilt zien, moet je naar het museum voor oudheden in Leiden. Er is aardig wat gevonden. Of naar het Voorburgse museum met wat Romeinse restanten (Swaensteyn).

Ingang Park Arentsburg

Voorburg is niet echt het eerste stuk van deze route, maar voor mij handiger dan om eerst naar Katwijk te rijden. Ik rijd langs de Vliet naar Leiden. Een rustige route op deze maandag maar in het weekend is het hier enorm druk met tourfietsers.

Ik rijd praktisch hetzelfde traject als het ‘kanaal van Corbulo’ uit die tijd. Corbulo was de Romeinse generaal die dat kanaal liet aanleggen. De reden: zodat zijn mannen zich niet hoefden te vervelen. En het was een veilige route voor de bevoorrading van Romeinen elders. Het liep vermoedelijk zelfs door tot Naaldwijk, waar een grote haven zou zijn geweest. Hoe gelukkig zou Corbulo zijn geweest met een mooie asfaltweg en een snelle fiets zoals ik heb.

Iets verder in Leidschendam boog het kanaal zich in Romeinse tijden af. Daar is een reconstructie van het kanaal gemaakt, met een Romeinse houten brug. Het bordje ‘Romeins pad’ in het parkje oogt alsof de Romeinen daar ook hun honden liepen uit te laten.

De Romeinse brug in Leidschendam

Terug aan de Vliet ontdek ik een prachtig reliek uit een andere tijd:

Bij Leiden kom ik weer op de route. Dan ben ik weer op een prachtige plek waar ik ook al eerder ben geweest: het park Matilo, dat in 2012 is gebouwd. Eronder bevinden zich de echte restanten van het kamp: castellum Matilo. Hebben de archeologen van de toekomst ook nog iets om te ontdekken.

De Romeinen bouwden dit fort na de opstand van de Bataven in 69. Grappig weetje: de wegen kruisen altijd middenin het kamp, waar het kantoor van de leiders ook altijd was (principia). Hier ook. Romeinen hielden wel van regelrechte straten. In deze forten stonden vroeger barakken en andere gebouwen.

Park Matilo is een mooi en open park met historische elementen. Ik hou wel van dit soort creatieve oplossingen. Een geweldige lunchplek bovendien. Je ergens in Toscane wanen en naar struinende mensen staren.

Park Matilo in Leiden

Voorbij Leiden kom je bij dorpen die ik altijd door elkaar haal als ik er fiets: Koudekerk, Zoeterwoude, Zoeterwoude-Rijndijk, Hazerswoude, Hazerswoude-Rijndijk. Ergens is het fietspad zo smal dat je geen angst moet hebben voor tegenliggers:

In Alphen aan de Rijn vind je het Archeon, waar je moet zijn tijdens het Romeins festival in de zomer. Op maandag is het dicht, daar heb ik natuurlijk niet aan gedacht. Daardoor mis ik jammer genoeg de reconstructie van de Via Albaniana: de limesroute maar dan voor de Romeinen. En de mijlpaal van Forum Hadriani. Er is vast wel wat leuks op YouTube te vinden dat ik straks bij het artikel kan plaatsen.

Ik passeer het slaperige dorpje Zwammerdam. Er is echt niemand op straat. Op een terrein van een instituut voor verstandelijk gehandicapten was het kleinste limesfort: nigrum pullum. Je ziet een grasveldje waar het gestaan heeft. En een bord met een impressie van hoe de boten eruit zagen.

In Zwammerdam werden in 1972 wel een aantal Romeinse schepen blootgelegd. Na restauratie zijn die te zien in het Archeon. In een café kun je er als het goed is iets over leren en een limesbiertje drinken. Klinkt leuk voor dit artikel maar ik zie geen bordjes en moet intussen ook een beetje haast maken. Met wind tegen gaat het niet al te snel.

Bodegraven, waar nieuwbouw is gebouwd op de Romeinse restanten. Ook hier is een reconstructie van een romeinse weg en brug gebouwd maar ik kan het niet vinden en begin ook wel een beetje moe te worden van die wind tegen. Vind ik het echt belangrijk? Of wil ik liever op tijd in Woerden zijn? Ik kies voor het laatste.

En dan rij ik Woerden binnen, of Laurium, zoals het Romeinse fort hier heette.

Woerden is volgens mij apentrots op zijn Romeinse roots. Dat zie je langs de rivier, bij de parkeergarage Castellum (met beelden van archeologische vondsten), in de haven liggen twee Romeinse schepen, weer reconstructies natuurlijk, waar je ook een tocht mee kunt maken (ik zag ze niet maar ze zijn er vast). Wanneer herdopen ze Woerden in Lauriumstad?

Meer lezen:

ETAPPE 2: VAN WOERDEN NAAR WIJK BIJ DUURSTEDE

De koffiebar die ik had uitverkoren in Woerdens centrum is druk. Sommige mensen werken er, andere zijn klant, ik snap het verschil niet. De barista moet uitleg vragen hoe je een flat white maakt. Dat geeft weinig hoop. Het is ook niet de beste die ik ooit zal drinken. Maakt niet uit: deze traditie hoort bij de reis. Een goede reis staat en valt bij zelfbedachte routines.

Prachtig fietsweer. Slingerende fietsroute. Ik zie een roofvogel neerstrijken op nog geen vijf meter. Hij kijkt geïrriteerd naar een stelletje kauwtjes en vliegt weer weg.

Verderop wat humoristisch boerenprotest: Melk de koe, niet de boer. Later vind ik deze:

Vleuten. Daar staat het namaakfort Castellum Hogewoerd voor me. Van staal en beton. Toch is het qua afmetingen en hoogte wel vrij exact zoals de Romeinse forten waren. Best tof om een deur open te doen en zo’n fort binnen te lopen. De kruispaden zijn net als in Leiden weer te zien. Dat zijn de via principales (Oost-West) en via praetoria (Noord-Zuid).

Een zeer vriendelijke medewerkster neemt alle tijd om mij te vertellen over de highlights. Zoals de Meern1, wat een bizarre naam is voor de beste geconserveerde Romeinse boot in heel Europa. Ze noemen alle gevonden boten zo. De boten uit Zwammerdam heten ook de Zwammerdam1 en Zwammerdam2 enz.

Ik mag de lastig te begrijpen coronaroutepijlen negeren, zegt ze. Gelukkig maar. Er is toch verder niemand.

De Meern1 (gevonden in 1997) is toch wel heel indrukwekkend om in het echt te zien. De gereedschappen die ze vonden in de boot zijn nóg indrukwekkender. Kroontjespennen, scharen, koevoeten (alsof die van de Gamma komt), hamers, etc.

Een deel van de Romeinse boot Meern1

Ook indrukwekkend: op het terras koffie met een qr-code bestellen en afrekenen. En hop weer terug op de fiets. Verbazend soms hoe simpel reizen is met een fiets.

Even goed opletten met de fietschaos in Utrecht centrum, of te wel Traiectum. Die Latijnse naam verwijst naar ‘oversteek’, omdat de Rijn hier ondiep was. Dat fort stond precies op de plek van de Dom. Ze hadden die Dom ook dertig meter naar links of rechts kunnen bouwen. Maar nee, precies op dat Romeinse fort.

Het was niet makkelijk om hier een fort te bouwen. De Romeinen moesten natuurlijk overal in Europa ter plekke leren als ze forten bouwden. En dan overstroomde de Rijn natuurlijk ook vaak.

Nou ontbreekt er een stuk van de Dom dus ze hebben wel wat kunnen opgraven. Er zou een ondergronds stukje met Romeinse artefacten moeten zijn, Dom Under, maar het Nederlands Film Festival is gaande, het is erg druk, ik heb nog veel kilometers te gaan, dus maar weer een andere keer. Elke kilometer die je niet fietst, is een kilometer die je nog moet fietsen (zou Johan Cruijff gezegd hebben als hij wielrenner was geweest).

De fietspaden in en rondom Utrecht zijn echt geweldig. We worden in Nederland wel enorm verwend.

Niet veel later kom ik het Castellum Fectio in Vecht tegen. Je kunt met qr-code een audiotour luisteren, wel zo handig. Je ziet namelijk verder alleen stenen met teksten: Centurium, Via Decumana, Tabularia, etc.. En in het steen gemetselde kopieën van vondsten. Zoals een creepy dodenmasker van ridder Valens, volgens de audiotour. En kopieën van amforen. Daarin zaten onder andere een vissaus van ‘rottende drab, water, zout en kruiden’ zegt de audiotour. Garum heette dat en dat vonden ze lekker.

Het is heel groot. Dit was ook het grootste fort in dit gebied. Een fort voor hulptroepen die tegen de Germanen in actie konden komen.

Ik fotografeer verderop een rij kleurrijke eenden (auto’s) als een man vraagt of ik een hond heb gezien. Ik zeg dat ik ongeveer 150 meter terug een hond bij twee fietsende mannen zag (dat vond ik al gek, alsof ze die zo fietsend uitlieten zonder riem). Hij vraagt nog een fietser maar die is Amerikaan en begrijpt de vraag niet. Ik wil hem eigenlijk vragen waarom hij verder loopt te vragen terwijl ik toch vrij specifiek was, maar ik heb mijn bijdrage aan de maatschappij gedaan en dat is goed genoeg.

In Werkhoven zie ik alsmaar geen winkel waar ik nog even water kan halen. Een bakkerij zal de laatste zaak zijn die ik ga tegenkomen voor Wijk bij Duurstede, een kilometer of acht verder. Ik heb echt water nodig, het is warm.

Ik bestel koffie en een appelflap (met rozijnen: geweldig idee). De bakkeres toont de provinciale vriendelijkheid door mijn flesje met kraanwater spontaan te vullen.

‘Romeinse grenspaal’ in de buurt van Werkhoven

Het is het fruitgebied en oogsttijd. Dit fruit is hier dankzij de Romeinen, die het meenamen uit Italië, zegt de gids geloofwaardig. Ik fotografeer een arrogante aalscholver op en paal. Ineens duikt daar een wandelaarster met rugtas te voorschijn, wat redelijk absurd is in deze middle of nowhere. Hoewel: ik ben er natuurlijk ook. Maar wel op de fiets, dus ben ik sneller weg. Ze kijkt ook naar de aalscholver en we begroeten elkaar als lotgenoten.

Arrogante aalscholver

Wagentjes passeren met een treintje met houten kratten erachteraan. Sommige plukkers laten zich vervoeren in de kratten. Lijkt wel een scène uit een film uit Bert Haanstra. Her en der zie ik ook al mensen aan het plukken.

Peren, peren, peren. Paar appels ook. Letterlijk tot in Wijk bij Duurstede. In het grappige paars-roze bed-and-breakfast van Frances vertelt ze dat de oogst dit jaar niet zo goed is.

In Wijk bij Duurstede keur ik zoals gebruikelijk alle restaurants af en haal ik sushi. En ik sla aan het fotograferen in het fotogenieke stadje.

Meer lezen (en luisteren)

ETAPPE 3: VAN WIJK BIJ DUURSTEDE NAAR ARNHEM

Zo lang dacht ik vroeger dat Dorestad Utrecht was. Het was natuurlijk Wijk, zoals Frances het noemt. Was ooit dus de belangrijkste stad in dit land. Ik was er nog nooit geweest. Erg mooi stadje, een soort Naarden, minus de koude kak.

Hier moet ook een castellum zijn geweest (Duristate) maar er is geen restant gevonden. Dit gebied was te strategisch aan de Rijn gelegen om geen fort te hebben. Mijn gids vertelt dat Wijk vermoedelijk de vicus – dus het dorp – van het fort was. Toch grappig: eeuwen later loop je er nog steeds rond.

Frances vertelde me dat ze sinds kort meer limesfietsers op bezoek krijgt. Het limestoerisme wordt dus serieuzer. Vermoedelijk omdat het sinds afgelopen juli Unesco-erfgoed is. Het Dorestadmuseum heeft er meer over maar daar heb ik weer geen tijd voor.

De volgende dag, na een subliem ontbijt van de erg aardige Frances, zit ik weer op de fiets. Beginnen met pontje die me ‘Tot hier’ brengt. Ik heb alleen 10 euro maar de vrouw op het pontje blikt noch bloost om dat bedrag (‘Jij hebt tenminste geld bij je’) en geeft kleingeld terug. Een man is sceptisch over waar al het pontgeld heengaat. ‘Je kunt niet eens pinnen.’

Inclusief de fiets van deze tocht

Bij Rijswijk (de niet Zuid-Hollandse Rijswijk) zijn best wat Romeinse dingen gevonden. Weer verder over dijken dwars door de bloesemgebieden. Lekker rustig en geweldige uitzichten over de Rijn. Neem dit uitzicht bij Lienden:

Alleen weinig limes. Afgezien van een limeskoek bij een theetuin in Maurik en een Efteling-achtige wachttoren in de buurt van Opheusden.

Toch gaat de theetuin wel serieus in op de Romeinse connectie van Maurik (Mannaricium in die tijd). De achterkant van de menukaart bevat een compleet A4’tje met uitleg. Ondanks die historie nemen de meeste aanwezigen nemen toch gewoon appeltaart. Gemiste kans.

De limeskoek

Bizar idee dat een deel van de Romeinse tijd nu vermoedelijk op Texel ligt. Daar werd zand uit Maurik ooit gebruikt voor dijken. Ze hadden geen idee dat ze ook de Romeinse leftovers meenamen.

Weer een pontje. Iemand betaalt met zijn mobiel. Sommige pontjes zijn dus toch de moderne tijd in gegaan. Via de Blauwe Kamer rijd ik de Veluwe in. Ook hier waren waarschijnlijk een aantal forten, alleen zijn ze verzopen in de Rijn. Goed nieuws dus voor toekomstige archeologen: er valt altijd nog iets te ontdekken. Zoals mijn gids vertelt dat ze alleen wisten dat onder de kerk in Elst een Romeinse tempel was toen het was gebombardeerd in WOII.

Een van de vele pontjes onderweg

Langs Wageningen, Renkum (ligt dus niet in Friesland), Oosterbeek (langs de beroemde oude kerk), via bossen en heuvels (stukje klimwerk) naar mijn adres in Arnhem.

Met mijn mobiel bestel en betaal ik mijn avondeten, een lasagna. Dat ding is zo handig voor fietsers. Hoe zouden ze dat vroeger allemaal hebben opgelost? Het is mijn kaart, gids, kompas, fototoestel, vulpen, notitieblok, telefoon, radio (podcast), bibliotheek, televisie en filmcamera ineen.

Ik zie een halve Live and let die op mijn kamer en merk dan pas aan geluiden dat ik ook nog een buurman heb in een kamer naast mij. De dame van het huis heb ik niet eens ontmoet: alles ging compleet digitaal.

Morgen naar de Romeinse hoofdstad van ons land: Noviomagus.

Meer lezen:

ETAPPE 4: VAN ARNHEM NAAR NIJMEGEN (VIA MILLINGEN AAN DE RIJN)

Het barretje zit tjokvol antiek. Grappig is dat ze je in deze regio slagroom bij je koffie geven – ik snapte al niet waarom de serveerster in Renkum zei (omdat ik havermelk wilde) dat ik er dan vast ook geen slagroom bij wilde. Nu nam ik het maar voor lief.

De vriendelijke dame van deze Arnhemse bar vertelt dat ze van haar bar een koffie-wijnbar wil maken. MIjn zegen heeft ze. Ik vertelde over mijn limestocht. Het valt me op dat niemand die afstand indrukwekkend vindt. Geen zo hé of tjonge. Het is té makkelijk denk ik, Nederland doorcrossen, te weinig lijden. Ik denk dat van Moskou naar Galicië fietsen veel meer indruk zou maken.

Ik begin met het Castellum bij Meinerswijk, ten zuiden van Arnhem, dat geen wijk is maar een natuurgebied. Ik slalom onderweg langs hopen koeienstront. Grote grazers. Bij het castellum staan drie paarden dom achter elkaar bij een bunker. Alsof ze wachten voor de ingang van een geheime attractie voor paarden.

Paard wenst geen pottenkijkers

Als ze geritsel horen als ik mijn tas open, loopt een paard ineens vastberaden op me af. De andere twee volgen de leider als in een straatbende. Ik hou niet zo van paarden (en niet van hun achterwaartse traptechniek) en helemaal niet in bendevorm. Ik ren naar het castellum. Daar staat ook al een paard te grazen dat vervolgens naar me toe begint te lopen. 

Ik verschuil me vervolgens achter een ingestort informatiebord (ander slachtoffer van de bende denk ik), schiet wat foto’s links en rechts en fiets weg voor de paarden te dichtbij komen. Ik bekijk nog een mysterieus restant van de koude oorlog (een doorlaatbrug om overstroomd water tegen te houden lees ik later) en fiets door.

De resten van het Romeinse fort bij Meinerswijk

Daarna polders, dijken, pontjes en veel wind. De regio bij Loo en Pannerden oogt voor een randstedeling als ik als het einde van de wereld. Kilometers zonder iemand tegen te komen. Ik bid maar weer dat ik geen lekke band krijg. Dat heb ik nodig want ik moet na het kruisen van de Nederrijn ook een lang stuk over gravel fietsen.

De Nederrijn in de buurt van Loo en Pannerden

Verder wederom weinig limes. Net als gisteren is het allemaal theoretisch. Of ik mis net dat ene ding, zoals een Romeinse namaaksteen met inscriptie bij een bankje. Bij Millingen aan de Rijn sla ik even linksaf, tot ongenoegen van mijn routeplanner, die blijft herhalen of ik zeker weet dat ik goed rijd, om een stukje door Duitsland te fietsen. Het stormt behoorlijk, dus ik keer snel weer om.

Een groep fietsende en felgekleurd geklede Duitse bejaarden kom ik drie keer tegen. Drie vrouwen en een man die het gidswerk doet. Ze staan vaak stil en staren dan naar hun papieren kaarten. Ik ben blij dat ik 21e eeuws fiets – met de app heb ik echt een stem die me influistert waar ik heen moet.

Onderweg naar Nijmegen zie ik nog sjokkende ooievaars, een jagende roofvogel waar ik 100 meter naast fiets, en koeien die op een strandje aan het zonnebaden zijn. 

Koeien als zeehonden

Podcasts luisteren tijdens het fietsen – ik kan het echt iedere fietser aanraden. Wel met één oortje natuurlijk (die ik ook nodig heb voor mijn route) want anders hoor je te weinig van het verkeer. Nu luisterde ik Made of stronger stuff over het menselijk lichaam. Eentje maakt me zo misselijk onderweg dat ik even mijn oortje eruit trek: een verhaal over een dokter die bij zichzelf een appendixoperatie moest doen. Of ik er echt slimmer van wordt weet ik niet maar ik vind luisteren naar gekeuvel wel heel prettig tijdens het rijden.

Na een flink stuk tegen de wind in beuken in de Ooijpolder kom ik aan in Nijmegen, een stad die ik goed ken van een eerdere periode in mijn leven. Ik bezoek het Valkhofmuseum – een passend slot. Ik heb door de limesroute wel iets meer interesse dan normaal voor al die potten en oude dingen.

De brug bij Nijmegen

Er is nog wel wat te zien in Nijmegen maar na het beuken tegen de wind eet ik liever een taartje. Bovendien ken ik het meeste al. Zoals het stukje Romeinse muur bij het Holland Casino bij de Waalkade. De heuvels van Berg en Dal ben ik ook vaak genoeg geweest (al had ik toen geen idee toen dat ze een leftover waren van een Romeinse waterleiding). Bij Malden is een wachttoren gevonden maar die is me nu te ver weg. En de gezichtshelm van Veur-Lent op reuzenformaat zou leuke fotootjes opleveren maar daar ben ik te moe voor.

Ik logeer bij een aardig gezin in Nijmegen-Zuid, die mij adviseren mijn fiets in hun tuin nog op slot te doen. ‘Je weet het nooit.’ Mijn kamer is uitstekend. ‘Het is een stuk ruimer dan je van buiten zou denken.’ En dan hebben ze hier ook een toko om de hoek, ongelooflijk.

De volgende dag doe ik nog een laatste ronde naar waar het Romeinse kamp in Nijmegen-Oost moet hebben gestaan (er hebben verschillende kampen op verschillende plaatsen gestaan). Ook hier weer veel suggestie. Er is een tijdspad om te volgen maar mijn eigen tijdspad laat dat niet toe.

Toevallig ken ik Nijmegen-Oost goed: dat was de buurt waar ik vroeger vaak vertoefde met mijn ex-vriendin. De wijnzaak zit er nog, het huis staat er nog, de supermarkt, het uitzicht op de Ooijpolder…

De melancholie van de voorbije tijd, die komt altijd wel aan. Zo waren er vast ook Romeinse soldaten die in het hete Italië misschien wel terug verlangden naar de wind van fort Fectio.

Het passeren van de tijd is sowieso keihard, maar geschiedenis neemt je soms ook op een zachtaardige manier te grazen.

Meer lezen

Nawoord

Heb je het helemaal tot hier gered: veel dank voor de aandacht! Als je zin hebt gekregen en ook de limesroute gaat fietsen: geniet ervan en rijd voorzichtig! Aan de andere kant is Nederland – en zeker dit stuk – een en al geweldige fietspaden.

Wil je de oprichter van deze website steunen? Koop dan eens een boek!