Wat zie je op de Via Belgica? (reisverhaal)

De Romeinen, altijd zo dichtbij en toch zo ver weg. Met de Via Belgica – een route waar de Romeinen veel over reisden – kunnen we een beetje in hun huid kruipen. Indipendenza fietste de route in Zuid-Limburg en wilde weten: wat zie je terug van de route tijdens deze tocht?

1 november 2024 / 2225 woorden / 12 minuten leestijd / thema’s: geschiedenis, fietsen, fietsroute door zuid-limburg, romeinen, limes / Alle foto’s tenzij anders aangegeven © Indipendenza

Eerst gaan we in drie vragen in op de route Via Belgica. Maar daarvoor nog even een disclaimer: dit artikel is een reisverslag en wil geen complete historische informatie bieden. Het gaat hier om een reisverhaal en zulke verhalen hangen vaak van toevalligheden aan elkaar. Onderaan en in de tekst vind je bronnen die wel meer kunnen vertellen op dit gebied.

Vraag 1: Wat is de Via Belgica?

De route van de Via Belgica was een internationale verkeersweg van de Romeinen die van Keulen tot de Franse kust liep. De route was bedoeld om de handel en militaire troepen te helpen. Zo konden de Romeinen de noordgrens (bij de Rijn) van hun rijk goed ondersteunen. En het hielp het zakendoen in deze streken.

Laten we maar meteen over de naam beginnen, dan hebben we dat gehad. ‘Via Belgica’ is een fantasienaam uit de twintigste eeuw. Schrijver en historicus Jona Lendering noemt het ‘potjeslatijn’. Ook al is het historisch gezien niet correct (en vermoedelijk meer marketingidee dan geschiedenis), noem ik deze weg in dit stuk wel zo omdat het makkelijker vertelt, en ook alle bewegwijzeringen naar deze naam verwijzen.

Zo zag de route er tijdens de Romeinse tijd uit:

Vraag 2: Wat is er nog over van de Via Belgica?

Als je hoopt dat je in Limburg hier en daar nog restanten kunt zien, dan kan ik je meteen uit de droom helpen: er is geen steentje meer zichtbaar van de oorspronkelijke Via Belgica. De Via Belgica is letterlijk onzichtbaar. Wat er wel is: restanten van oude villa’s, musea met ‘leftovers’ en een aantal markeringspunten. In Nederland gaat het om de plaatsen Kerkrade, Landgraaf, Heerlen, Simpelveld, Voerendaal, Valkenburg, Meerssen en Maastricht. Zoals dit kaartje op de website van Via Belgica laat zien.

Vraag 3: Is er één fiets- of wandelroute?

Née, er is niet écht één echte Via Belgica-route om te fietsen of te lopen. Er zijn meerdere routes die allemaal stukjes doen. Hulp voor het maken van een route vind je op de website Via Belgica. Die website is van ‘vrienden van Via Belgica’. Dat zijn ondernemers, vrijwilligers, instellingen en overheden (provincie en gemeenten). Aan de rechterkant zit het knopje ‘kaart’.

Natuurlijk kun je ook zelf een route verzinnen. Dat heb ik ook gedaan. Ik heb onderstaande route gereden (de bruine lijn) met de knooppuntenroute.

Voor de fietser die niet bekend is met het Limburgse landschap: reken op diverse steile klimmetjes én afdalingen. Check je remmen goed voor je erheen gaat.

Printscreen van de website Via Belgica, © Via Belgica

Geïnteresseerden in deze route kunnen ook terecht bij het boek ‘Gids Romeins Zuid-Limburg’, van de bovengenoemde organisatie Via Belgica. Daarin staan een paar goed leesbare essays in die je achtergrondinformatie geven over de Romeinse tijd in Zuid-Limburg.

Met al deze kanttekeningen uit de weg geholpen, nu naar de highlights van deze route! Heb je interesse in een andere Romeinse fietsroute in Nederland? Lees dan ook mijn verslag over de limesroute. Bevallen deze artikelen je? Onderaan de pagina lees je hoe je mij kunt steunen bij deze projecten.

1. Kerkrade: eenzaam schaap bij Villa Kaalheide

Ik ben nooit eerder in Kerkrade geweest. Als je kijkt op de kaart, zit ik letterlijk in een hoekje van Nederland. Je hoeft alleen de straat over te steken om in de Duitse stad Herzogenrath terecht te komen: de Nieuwstraat aan de ene kant, de Neustrasse aan de andere. De supermarkt in Duitsland was voor mij op mijn logeeradres zelfs dichterbij dan de Nederlandse supermarkten.

Maar ik ben hier voor de Romeinse route. En ik sla de deur van de B&B dicht en ga op pad. Na een klim (gisteren nog een fijne afdaling) kom ik in de wijk Kerkrade-West. De routeplanner vindt het weer eens een bizar plan dat ik van de route afwijk: Weet u zeker dat u goed gaat?

Villa Kaalheide. Op deze warme septemberdag staart één schaap me in de ogen. Zij graast over de duidelijk zichtbare uitlijnen van een villa. Er loopt een metalen pad over de restanten maar daar zit nu een gesloten hek voor. Ik moet het schaap op afstand bekijken. Dat vindt ze niet zo erg.

Waar ken ik die naam toch van? Na even googelen weet ik het weer: het is de naam van het oude stadion van Kerkrade. Een verwijzing naar het onbegroeide heideveld dat hier vroeger lag. Met de Romeinen heeft het denk ik niet iets te maken, maar de naam ‘Villa Kaalheide’ is passend.

De Romeinse villa was een relaxte boerderij, zo te zien op het begeleidende bord. In het stadskantoor van Kerkrade vind je de maquette en een aantal vondsten die zijn gedaan bij de opgraving van de villa. Ik neem het ter kennisgeving aan en fiets verder.

Ik ben meestal een vrij voorzichtige fietser maar ook dan gaat het wel eens mis. Op weg naar Heerlen, vlakbij de langste trap van Nederland, neem ik een bocht iets te krap, verlies mijn evenwicht en val op languit op het fietspad van de rotonde. Niemand die het zag, dat is dan weer een mazzeltje. Geen grote schade aan fiets of mens gelukkig en ik kan verder.

2. Heerlen: een kruidentuin en een kijkgaatje

Waarom ben ik nooit eerder in Heerlen geweest? Het is misschien wel het meest heuvelachtige stadje van Nederland, merk ik als ik in het centrum ben. Geen straat lijkt plat te zijn, ze gaan allemaal omhoog, omlaag. Ik neem een verkeerde afslag en moet snel handelen wil ik niet helemaal in het dal terechtkomen.

Fiets parkeren en rondlopen. Een expositie in het grote Schunk trekt mijn aandacht maar vandaag ben ik een keer niet voor kunst, hou ik me voor.

Ik beland in een koffiebar annex tattooparlor. Koffie drinken terwijl je getatoeëerd wordt. Mensen lopen rond en praten met elkaar. Ik snap niet helemaal waarom ze niet rustig gaan zitten, maar het is levendiger dan de laptopcafés in de randstad. In de toilet kan ik mijn wondjes van de val fiksen.

In Heerlen bevindt al het Romeinse werk zich in en rondom de Coriovallumstraat, genoemd naar de Romeinse nederzetting die hier ooit was. Het Thermenmuseum was het hoofddoel van deze tocht maar ik kwam er gisteren achter dat het nét gesloten is. Vanaf 2027 opent hier een Romeins museum.

Tot die tijd moeten we het doen met De Vondst, het archeologisch centrum in Heerlen. Ik twijfel even of ik erheen zal gaan – maar de tijd is iets te krap. Wel kan ik hun kruidentuin gratis bezoeken en leer meer over de Romeinse herkomst van boerenkool en valeriaan.

Vlakbij is het even zoeken naar een kijkgat waarachter Romeinse restanten te zien zouden zijn. Het makelaarskantoor waar het zou zitten, is verkast. Nu staat het leeg en ik heb geen idee wie nu de kelders onderhoudt, maar ik zie alleen een langzaam groeiend plantje.

3. Voerendaal: bord voorbij suizen en een enorme villa

Via Heerlen-Zuid kom ik in allerlei klimmetjes en afdalingen terecht. Waarom de makkelijke weg naar Voerendaal als het ook moeilijk kan? Ik klim de bijna 200 meter naar Ubachsberg, een dorp dat vanaf alle kanten beklommen moet worden.

Daarna volgt een lange, kaarsrechte afdaling naar Voerendaal met zelfs waarschuwingsborden dat je af en toe moet remmen, want met 15% dalen gaat hard. Ik suis Voerendaal in en mis het Romeinse bord dat ergens op de Bergseweg zou moeten staan. We moeten het hier dus met een link doen.

Terug in het dal slingert de weg zich door Voerendaal en omgeving. Dan passeer ik weer bijna een verwijzing naar de Romeinse villa die hier stond: Villa Ten Hove, of Villa Voerendaal. De naam Ten Hove verwijst naar een hoeve die hier staat. Twee van de vele toerfietsers vandaag pikken de plek in maar dan heb ik mijn foto’s al gemaakt.

Hier stond volgens de website de grootste Romeinse villa van Europa. Volgens het informatiebord was de villa in de Romeinse tijd (150-300 n. chr.) circa 400 hectare groot en was de voorkant van de villa twee voetbalvelden groot. Het was in feite een landbouwbedrijf.

4. Klimmen: Romeins uitzicht

Als ik al afdalend bij Klimmen kom, haal ik net een stoet ouderen op elektrische fietsen bij. Ik passeer er een maar dan gaan we allemaal naar links en de weg voelt zo steil als een trap. De ouderen fietsen ontspannen elektrisch verder langs de Klimmense huizen; ik zwoeg er precies tussenin.

Ik vraag me altijd af wat er gebeurt als je hier een beetje voetbalt in de tuin en de bal komt op de weg: die zie je dan nooit meer terug.

Klimmen is voor Nederlandse begrippen hoog en mooi gelegen en je hebt goed zicht op de omgeving. Daarom stonden hier ook twee Romeinse wachttorens, die er nu natuurlijk niet meer staan. Een stond vermoedelijk op de plek van de kerk in Klimmen. De ander was iets verderop, op de Goudsberg.

Het uitzicht daar is een goed voorbeeld van waarom de Romeinen zich happy voelden om zich in Limburg te vestigen. Ze voelden zich thuis bij deze glooiende heuvels en Toscaanse vergezichten. Ook nu stoppen er wandelaars en fietsers om gretig plaatjes te schieten.

5. Valkenburg: een mijlpaal

Dan door naar Valkenburg, waar, ook al verwacht je het wel, je toch verrast wordt door de hoeveelheid toeristen. De twee historische musea sla ik over (Romeinse catacomben en Museum Valkenburg) – voor de volgende keer.

Iets buiten Valkenburg kom ik middenin de wijnvelden een niet-helemaal originele mijlpaal tegen:

Hier gaat het eindelijk echt over Via Belgica zelf. In 2017 waren hier opgravingen en die bleken te bewijzen wat men al dacht: dat onder deze weg de Via Belgica liep.

Maar hoe zagen die wegen er dan uit? En door wie werden ze gebruikt? Een informatiebord van de organisatie Via Belgica legt het uit:

Een Romeinse heirbaan (hoofdverkeersweg) was ongeveer tussen de 20 en 25 meter breed. In het midden lag een verhard gedeelte dat meestal tussen de 7 en 9 meter breed was. Hierop reden de karren en rijtuigen. Aan beide kanten van de verharde weg lagen onverharde paden. Die waren ook tussen de 7 en 9 meter breed. Hier reden ruiters te paard en liepen voetgangers wanneer het niet te nat was.

De Romeinse hoofdwegen waren niet alleen transportaders, maar functioneerden ook al communicatiemiddel. Alle berichten die de keizer in Rome op de hoogte moest houden van het reilen en zeilen in de uithoeken van het rijk, werden met koeriers verstuurd. Zij reden met hoge snelheden over de wegen die uiteindelijk allemaal naar Rome leidden.

Hierna maakt de navigator in mij een foutje want ik vergeet via Meerssen te rijden, waardoor ik de restanten van Villa Onderste Herkenberg mis. Het rijdt lekker door naar Maastricht. Ik rijd wedstrijdjes met elektrische fietsforensen en na verloop van tijd merk ik opeens dat ik alleen nog in mijn eentje een wedstrijd rij. Op de kaart zie ik dat ik Heer al aan het verlaten ben en moet weer een stukje terug voor het centrum van Trajectum ad Mosam (Latijnse naam voor Maastricht).

6. Maastricht: het oudste weggetje van Nederland

In Maastricht parkeer ik mijn fiets in het centrum en ga eerst een hapje eten in een ramen-restaurant. Ik fris me even op in hun wc – het vieze fietskloffie moet uit – en kom met een andere trui aan tevoorschijn. De ober raakt er niet door verward.

Maastricht lag ook aan de Via Belgica en is dus ook met recht een stad met een Romeinse geschiedenis.

Zo ligt de Sint Servaasbrug op de plek van de eerste Romeinse brug in een Nederlandse stad. Die Romeinse brug ligt (schijnbaar) letterlijk in het water náást de Sint Servaasbrug. Mij niet opgevallen, want ik moest slingeren langs de vele dagjestoeristen.

Volgens deze website van de gemeente bekijken duikers regelmatig de staat van deze oude ‘brug’ en denken ze na over een andere vorm van behouden.

De Sint Servaasbrug op afstand

Ook in Maastricht is er veel Romeins te zien en te doen. Musea zitten er vanwege de tijd wederom niet in maar wel kan ik even een blik werpen in de kelder van het Derlon hotel op het Onze Lieve Vrouweplein. Je betaalt entree en krijgt er een drankje voor terug. In ruil daarvoor werp je een blik in de 2e eeuw. Dat is toch wel een goede deal.

Toevallig kom ik er tegelijk met een groep op die tekst en uitleg krijgt van een archeoloog. Ik luister een beetje mee. Onder de basiliek (hier dichtbij) was een Romeinse tempel en het Onze Lieve Vrouweplein was ooit een tempelplein. Lange tijd was hier ook een vesting. Rond de 10e eeuw werd die ontmanteld.

Vóór de Romeinen woonden hier ook al mensen. En onder deze Romeinse restanten vonden archeologen een weg uit de IJzertijd. ‘Dat is dus echt het oudste straatje van Nederland’, zei de gids. Mooi dat ik iets van mijn bucketlist kan afschrijven waarvan ik niet wist dat het erop stond.

Tijd om terug te gaan naar platland. In de trein terug hoor ik andere wielrenners hun ervaringen delen, zoals hun aantal gefietste kilometers (het driedubbele), de klimmetjes die ze hebben gedaan (‘Alle bekende heb ik wel gedaan vandaag’). Het gesprek gaat verder over gravelroutes, elektrisch schakelen, banddiktes en ik duik in mijn eigen wereld.

De Via Belgica is veel meer dan dit stukje in Zuid-Limburg. In België moet de Via Belgica volgens dit fietsreisverhaal nog van de grond komen. Duitsland heeft een speciale Romeinse route van ongeveer 170 kilometer. Die gaat van Übach-Palenberg (net over de grens bij Landgraaf) naar Keulen. De route staat op de website Outdooractive.

Het is sowieso een mooie aanleiding om een deel van dit land te verkennen. In elk geval ben ik blij dat mensen hun historische besef willen delen met een groot publiek.

Hopelijk wordt de route ooit meer echt ‘een route’, zodat ook de dame van mijn B&B ook met haar scootmobiel deze route kan afleggen, en iedereen met interesse in geschiedenis. Want geschiedenis begint niet bij boeken, maar bij kijken, visualiseren. En beter snappen waarom de Romeinen dit stukje land zagen als een nieuw Toscane.

En zo lang elektrisch lopen nog geen ding is, kun je deze route ook met een paar dagen wandelen ontdekken. Het komt het dichtste bij het echte reizen in de Romeinse tijd.

Tevreden over het artikel? Steun het werk van Indipendenza met een kopje koffie:

Meer lezen of luisteren?