Graphic novels zijn niet meer weg te denken in de wereld van de strips. De laatste jaren zitten daar meer en meer biografieën bij. Wat Indipendenza wil weten: hoe doe je dat, het verstrippen van levens van beroemdheden?
2695 woorden / 14 minuten leestijd / Thema’s: strips, graphic novels, romans, literatuur, biografieën / Vorm: kort essay
Wat is een biografie in de vorm van een graphic novel?
Allereerst misschien nog belangrijker de vraag: wat is het verschil tussen de graphic novel en de strip? Dat verschil is moeilijk terug te brengen tot een pure grens. Meestal hoor je dat strips waren voor kinderen en de meer artistieke graphic novels – die ontstonden uit het stripgenre – vooral bedoeld zijn voor volwassenen.
Ik heb zelf altijd moeite gehad met deze scheiding. Vroeger werden er ook strips voor volwassenen gemaakt maar die kregen geen label (Gotlib, Claire Bretécher, Wolinski). Net als dat sommige graphic novels wel te lezen zijn voor kinderen. Voor mij is het meer een commerciële hype die helpt om de uitstervende kunstvorm van de strip nieuw leven in te blazen. Het beeldverhaal is voor mij een grote familie genaamd ‘strips’.
Ik moet het maar meteen bekennen: ik volg de stripwereld niet zo goed. Af en toe loop ik een stripwinkel in om te zien wat er nieuw is uitgekomen.
Zo liep ik een keer toevallig tegen een strip aan over ene Robert Moses: Robert Moses, de man die New York bouwde, van Pierre Christin en Olivier Balez. De naam rinkelde niet meteen een belletje maar ik werd genoeg geprikkeld om het boek te kopen.
De strip ging over een stadsplanner in de jaren zeventig in New York. Moses liet bruggen en expressways bouwen maar ook parken, tuinen en speelterreinen.
Met deze strip leerde ik iets over een persoon waar ik nog niets over wist. Ik leerde ook meer over de geschiedenis van stadsplanning. Het was ook heel aardig getekend, wat voor mij wel een doorslaggevende factor is bij een graphic novel.
Deze graphic novel was net als een normale biografie gebaseerd op bronnen. In de verantwoording worden meer dan tien biografieën – over Moses en anderen – opgesomd.
Robert Moses was de aanleiding om eens te gaan grasduinen in online boekhandels. Zo ontdekte ik dat er een berg biografische strips/graphic novels bestaat. Ik merkte al snel dat er geen einde kwam aan de hoeveelheid titels, die vooral uit Frankrijk en België komen.
Zo kwam ik verstripte biografieën tegen over Emile Zola, Maria Montessori, Serge Gainsbourg, Michael Jackson, Josephine Baker, Stradivarius, Kurt Cobain, Yayoi Kusama, Talleyrand, Bobby Fischer, Hannah Arendt, Vincent van Gogh, Che Guevara, Charles Bukowski, Charles Darwin, Marcel Pagnol, Charles de Gaulle, Hokusai, Nick Cave. Dit is echt maar het topje van de ijsberg. Kijk bij webwinkel BDtheque, daar vind je er bijna 500.
Het onderzoek leverde me vooral meer vragen op: wat moet je denken van die hele berg? En wat is de kwaliteit? En hoe werken ze als biografie?
De kwaliteit leek me op het eerste gezicht wisselend. Je vindt zowel historische biografieën in stripvorm als graphic novels die de biografie als aanleiding nemen om tekengrenzen op te zoeken.
Ook opvallend: het enorme verschil van wat je in de winkel vindt en wat er online te vinden is. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat er zo weinig uit het Frans naar het Nederlands wordt vertaald. Kun je Frans lezen? Dan heb je tien keer zoveel opties. Het online kopen van buitenlandse strips is gelukkig geen kunst meer tegenwoordig.
Wat kun je bij een goede verstripte biografie verwachten?
Aan de ene kant is een stripbiografie relatief makkelijk te maken. Je hebt alle stukjes informatie al via de echte biografie die meestal al is gemaakt. Met je eigen inzichten als tekenaar/schrijver kun je het dan vormgeven zoals je wilt.
Aan de andere kant is een goede stripbiografie ook weer niet zo simpel. Je moet goed nadenken over drie keuzes:
- welke stijl kies je?
- welke biografische feiten vind je belangrijk?
- wat voor verhaal vertel je?
De stijl van een biografie – om mee te beginnen – moet het liefst iets bijzonders hebben. Het beeld moet wat toevoegen aan het verhaal. Anders is het zoals gezegd alleen een getekende versie van een beknopte biografie.
Een getekende biografie opent veel mogelijkheden om de tijd vast te leggen waarin de persoon leefde. Dat is waarom je het doet: de kwaliteit van de tekeningen moet dus hoog zijn.
De feiten moeten ook van het niveau zijn dat je er iets interessants van leert, zoals ik had met de verstripte biografie van Robert Moses. Een biografie werkt meestal juist goed als er selectie plaatsvindt: het kaf van het koren wordt gescheiden. Het doel blijft om het publiek te prikkelen en te amuseren. Bij een echte biografie gaat het om informatie.
Ten slotte is een goed verhaal onmisbaar voor een goed leesbare strip. De graphic-novel-biografie bevat meestal veel verbeelding om het verhaal wat vlotter te laten lopen, waarmee lacunes in de biografieën worden aangevuld. Je kunt moeilijk blanco panels maken met de tekst: sorry, deze biografische feiten zijn niet bekend.
Je kunt de stripbiografie daarom beter vergelijken met de biografieën in de cinema dan met geschreven biografieën. Het heeft dezelfde dilemma’s die de biografie in cinema heeft.
Denk aan de beroemde film Citizen Kane, die losjes was gebaseerd op (onder andere) het leven van krantenmagnaat Randolph Hearst. Die deed zijn uiterste best om de film tegen te houden. Lees dat verhaal in het Smithsonian Magazine.
Een wat minder bekend voorbeeld uit de cinema is The Mattei Affair. Volgens deze review van Jonathan Rosenbaum (uit 1975, toen de film verscheen) zijn er overeenkomsten én verschillen met Citizen Kane in deze film:
Francesco Rosi appears to be attempting in The Mattei Affair a sort of semi-fictional Citizen Kane without a Rosebud, but with a few important differences. Since Enrico Mattei was a man who actually lived, and is explored here solely in terms of his public life (apart from some brief scenes involving his wife near the beginning) – with the overall suggestion that his private life was too minimal to be of any significance – the enigma presented relates not to his character but to his enemies.
Er valt veel meer te vertellen over biografische films, strips en boeken maar dan wordt het meer een college.
Terug naar de vraag: hoe verstrip je de levens van beroemdheden?
Voorbeelden van stripbiografieën met nadruk op het artistieke resultaat
Gaat een graphic novel-biografie om de persoon of om de tekenaar en scenarioschrijver? Hier komt ook weer het dilemma van Citizen Kane om de hoek kijken, want een artiest vindt altijd dat het gaat om zijn of haar resultaat, niet om de persoon.
De strips over Prins Bernhard van Erik Varekamp en Mick Peet (Agent Orange) passen hier goed bij. Ik herlees ze regelmatig. Over de stijl van deze strips – de klare lijn – is al veel lovends geschreven. Maar ik ben ook fan van de inhoud, die biografische feiten combineren met humor. Waar toch ook wel historisch onderzoek aan ten grondslag lag.
Bij het verschijnen was er veel heibel over. Zelfs buitenlandse kranten kwamen vragen stellen. Niet veel historische biografieën veroorzaken een mediahype.
In een interview met tekenaar Erik Varekamp op de website van journalist Toon Dohmen vertelt hij hoe met het begrip ’true fiction’ in Agent Orange de waarheid werd opgevuld.
Hoewel ons boek zoveel mogelijk is gebaseerd op feiten, moet je natuurlijk af en toe een stukje invullen dat je niet zeker weet. Dat probeer je dan zo realistisch mogelijk te doen: wat er gebeurd zou kunnen zijn.
Later vertelt hij waarom hij graag een bepaalde omstreden biografie over Prins Bernhard als bron gebruikte:
Het mooie met intriges is: je kunt niet bewijzen dat het wel waar is, maar de tegenpartij kan niet bewijzen dat het niet waar is. Het blijft een beetje in het luchtledige hangen. Maar dat is voor een verhaal alleen maar goed. En je weet zelf ook wel: soms is de werkelijkheid nog erger dan het in boeken staat. Dus ja, wie het weet mag het zeggen. Aan mij de taak om het allemaal zo geloofwaardig mogelijk op papier te zetten.
Intussen heeft Varekamp met Mick Peet een serie gemaakt over de Kennedy’s. Al even prachtig en intussen ook al vertaald naar diverse andere talen. Lees er meer over op de website van Varekamp.
Iets heel anders is de biografie van kunstenares Tamara de Lempicka van Virginie Greiner en Daphné Collignon. Daarin speelt de herkenbare artdeco-stijl van de kunstenares een grote rol. Het is duidelijk dat de tekenaars het als inspiratie gebruikten voor hun tekeningen. Nog sterker: schetsen van haar kunstwerken spelen ook een rol in de strip.
Deze graphic novel combineert vernuftig haar teken- en schilderkunst met de elementen van een strip. Vergelijk bijvoorbeeld hun tekeningen op de website van Ligne Claire met het werk van De Lempicka.
Daarnaast geeft de strip ook de kans om met de stijl van De Lempicka de jaren twintig weer te geven – waar de biografie vooral over gaat. We ontmoeten best wat personen uit de culturele elite van toen (schrijvers, dichters, kunstenaars). De beelden laten de strip meer leven dan een biografie in boekvorm zou kunnen.
Ook Grenier en Collignon maakten hun in feite eigen versie van het leven van De Lempicka. In een interview met de Franse website La Ligne Claire vertelden de makers hoe ze omgaan met het verhaal (de vertaling is van mij):
Als je 46 pagina’s hebt, moet je keuzes maken. De tekening heeft ruimte nodig en dat is goed. We hebben een aantal narratieve keuzes gemaakt omdat ik daarmee de zoektocht naar het ideale model kon introduceren. Het is allemaal iets meer geromantiseerd in de strip. In feite was Rafaela een model en had De Lempicka voor haar betaald. Dat verhaal laat ook haar sensualiteit zien, het verlangen dat ze in haar schilderijen afbeeldt.
Deze strip lost dat keuzeprobleem handig op met een geschreven mini-biografie van 7 pagina’s. Zo kun je de biografische werkelijkheid toch eer aan doen.
Een speciale vermelding verdient de Franse tekenaar Amazing Améziane. Hij maakte biografieën over Quentin Tarantino, Mohammed Ali, Martin Scorsese, Francis Ford Coppola en Angela Davis.
Het is niet zomaar een biografie: het zijn verhalen met 200 pagina’s of meer met tekeningen die eruit zien als mini-posters. Ze spetteren letterlijk van de pagina’s. Je ziet invloeden van films, pop-art, manga en superheldenstrips.
Op een losse manier wordt een biografisch verhaal verteld. Niet voor niets is zijn werk wel eens tentoongesteld geweest.
Het duurde best lang voor een van zijn strips in het Nederlands werd vertaald, maar in 2023 bracht Uitgeverij Sherpa een vertaling uit van de strip over Tarantino.
In interviews met het Franse online magazine Brancheculture in 2023 legt hij uit hoe zijn eigen stijl werkt. Bij het interview over de Tarantino-strip aan het Belgische blad De Morgen gaat hij dieper in op zijn gedachten over die strip. Opvallend gaan geen enkele interview in op hoe hij onderzoek doet voor zijn biografische strips.
Voorbeelden van stripbiografieën met nadruk op de biografie
Er zijn ook diverse getekende biografieën die dichterbij de persoon blijven. Een voorbeeld vind ik de strip François Truffaut.
Script is van Noël Simsolo, tekeningen van Marek. Deze Noël Simsolo was zelf filmacteur en kende de wereld van regisseur Truffaut dus ook goed. Simsolo schreef meer scripsecenario’s over filmmakers: Sergio Leone, Sacha Guitry, Alfred Hitchcock en Orson Welles. En over historische figuren als Napoleon, Saint-Just, Marie Antoinette. Een interview (in het Duits) vindt je op de website van Comic.
De strip schetst Truffaut die aan het einde van zijn carrière met een schrijver praat. Op diens verzoek herinnert hij belangrijke momenten van zijn leven. Het verhaal zit boordevol interessante biografische feitjes over Truffaut in vele flashbackmomenten. Maar door die flashbacks is het verhaal wat lastig. Je moet ook wel een en ander weten over de Franse cinema om de verwijzingen en namen te snappen.
De tekenstijl van Marek herinnert aan klassieke strips uit de jaren zestig en is de aanschaf alleen al de moeite waard.
Een andere stripbiografie die veel feiten bevat, is ook al van Noël Simsolo (historisch advies Jean Tulard, tekeningen Fabrizio Fiorentino): Napoléon 1769 – 1821.
Van dit boek heeft uitgeverij Glénat een integrale versie uitgegeven van 176 pagina’s. (Er is overigens nog een stripversie over Napoleon, met tekst van Pascal Davoz en Jacques Martin en tekeningen van Jean Torton.)
Het leven van Napoleon leent zich goed voor een vertelling met veel verschillende settings en veel actie. Het is boeiend hoe de vele historische feiten in een vlotlopend, smakelijk beeldverhaal worden opgedist. Er gebeurt ontzettend veel en ook de dialogen krijgen genoeg ruimte.
Wel wreekt zich wel een beetje dat er over Napoleon zoveel te vertellen valt. Details over de familie Bonaparte, het karakter van Napoleon, de rollen van de politici en generaals, de sfeer in Europa op dat moment, het hof… Met bijna 200 pagina’s mis je nog steeds veel. Alleen al de veldslagen nemen aardig wat ruimte in beslag.
De Franse uitgeverij Glénat heeft zelfs een complete historische lijn met biografieën: Ils ont fait de l’Histoire. Alles weten over Robespierre? Of Catherina de Médicis? Jean Monnet? Het is er allemaal.
De verhalen, biografische feiten en tekenstijl zijn best goed, hoewel ik ze artistiek minder interessant vindt. Toch is het prima om even up-to-speed te komen met het leven van een historische beroemdheid.
En de stripautobiografie dan?
Dan is er ook een nog niet genoemde spin-off: de stripautobiografie. Die vorm groeide snel met de opkomst van de graphic novel. Er zijn al wat bekende titels in dit genre. Denk aan Persepolis van Marjane Satrapi en Maus van Art Spiegelman. Kabul Disco van Nicolas Wild vond ik zelf wel heel aardig. Uniek is Joe Sacco, die journalistieke reportages tekent met zichzelf in de hoofdrol.
In Nederland is Gerard Leever hier ook al sinds de jaren tachtig mee bezig (Gleevers Dagboek). Ook Barbara Stok is gespecialiseerd in het genre (ze schreef ook nog een graphic novel over Vincent van Gogh). Hier valt op zichzelf zoveel over te zeggen dat we het nu maar laten rusten.
Maar dan toch: waarom al die bergen biografieën in graphic novels?
Of ze nu meer artistiek zijn dan feitelijk, of juist andersom, het is duidelijk dat de opkomst van de biografische strips wordt gedreven door vraag ernaar.
De leesmarkt heeft behoefte aan toegankelijke verhalen over beroemde, historische personen. Geen biografieën van 500 bladzijden, liever een strip van 50 bladzijden. De meeste levens van beroemdheden zijn intussen verstript.
Ik snap dat wel. Ik vind gewone biografieën zelf ook meestal onleesbaar en onentertainend. Je verdrinkt als lezer in de zeeën van feiten. Er is geen enkele moeite gedaan om er een leesbaar verhaal van te maken.
Zelf heb ik denk ik maar een zo’n pil in mijn kast staan (biografie van de schrijver Chamfort). Wel heb ik een aantal biografieën van schrijvers over schrijvers. Mijn favoriet is die van Nabokov over Gogol.
Een graphic novel heb je snel uit. Je hebt er zelfs plezier aan als het goed is. Dat het niet dé waarheid is, neem ik dan als lezer voor lief. Feiten kun je altijd nog elders checken.
Maar… de biografische strip is geen vervanger van de geschreven biografie. Net zo min als films dat zouden zijn. Of een biografische podcast.
Deze vormen schetsen allemaal op hun eigen manier een beeld van een persoon en met al die brokjes kun je zelf een redelijk objectief beeld in elkaar zetten.
Opvallend is dat weinig artikelen stilstaan bij deze trend. Een van de weinige stukken die ik vond is van het dagblad The Guardian en is al zeven jaar oud. Dat komt misschien ook omdat strips van oudsher altijd al minder aandacht krijgen in dagbladen en weekbladen.
Laten we eindigen met deze tekening over Einstein. Die laat zien dat je met humor, beeld en een paar woorden soms meer kunt vertellen dan een complete biografie ooit zou kunnen.
Tevreden over het artikel? Steun het werk van Indipendenza met een kopje koffie: