Indipendenza geeft om de maand aandacht aan bijzondere literatuur die in het Nederlandse taalgebied is uitgegeven. Deze keer: Hugo Baruch alias Jack Bilbo. Het boek van zijn avonturen: ‘De eeuwige rebel, relaas van een roekeloos leven’ (Arbeiderspers, 1968).
19 november 2016 / 1451 woorden / 8 minuten leestijd
Je ziet hem op de cover staan, Kapitein Bilbo, en je weet meteen: dat is zo’n beer van een vent die je hand fijn knijpt als je hem begroet. Hugo Baruch was zijn echte naam en hij was kunstenaar, schrijver en nog veel meer – maar was het eigenlijk allemaal ook niet. Indipendenza vraagt zich af: wat was hij wel?
Wie was Kapitein Bilbo?
Kapitein Bilbo is het pseudoniem van Hugo Baruch. Hij leidde een heftig en reislustig leven. Geboren in Duitsland, vluchtte voor de nazi’s. Was achtereenvolgens spion, crimineel, schilder, bordenwasser, bareigenaar, gevangene en kapitein. Gangster in Chicago, soldaat in Spanje, bezoekt Picasso in oorlogstijd in Parijs. Het leverde een oneindige voorraad anekdotes op.
Over zijn avonturen schreef hij in 1937 I can’t escape adventure (London, The Cresset Press). Hij had toen al twee boeken met soortgelijke verhalen geschreven.
Hij was het soort man waar volgens mij vrouwen dol op zijn: een charismatische vent met baard en pijp. Iemand die jouw publiek van je vandaan steelt met een opmerking en een bulderende lachsalvo. Kunstenaar Kurt Schwitters beschreef hem treffend als ‘kunst-gangster’.
Toch zit het echte verhaal vermoedelijk anders.
Hij vlucht uit Duitsland, dat deel is waar. Gaat naar Frankrijk, naar Mallorca, naar Barcelona en naar Engeland. Daar wordt hij gedetineerd. Hij viel daar in categorie B, met beperkte vrijheid.
Tijdens zijn gevangenschap in 1940 ontmoet hij andere Duitse kunstenaars. Wordt vrijgelaten en begint een galerie in Londen, The Modern Art Gallery. Veel eveneens gevluchte Duitsers exposeren daar (Max Ernst, Kurt Schwitters). Hij exposeert net zo goed werken van Picasso als van onbekenden. Organiseert Dada-avonden. Na de oorlog gaat hij terug naar Frankrijk, weer terug naar Berlijn, alsof hij een cirkel moest afronden.
Hoe of wat alles waar is, daar lopen de meningen over uiteen. Victor E. van Vriesland lijkt het in 1937 allemaal wel te geloven vanwege een paar foto’s. Duidelijk voorbeeld van het feit dat mensen toen minder leugens met beeld gewend waren.
De meeste mensen zijn het er intussen wel over eens dat hij de hele gangsterepisode, onderwerp van zijn eerste boek Carrying a gun for Al Capone, uit zijn duim heeft gezogen. ‘Jack Gunner Bilbo’ was een fabeltje, hij zou zelfs nooit in de VS zijn geweest. Misdaadkenners noemen zijn boek ‘van voor naar achteren onzin’.
Is dat belangrijk? Hij pretendeerde niet om een journalist te zijn. Ik kan me ook geen autobiografie voorstellen die helemaal waargebeurd is. En de waarheid is bovendien erg saai.
Literatuur heb je bovendien in veel vormen. Romans en autobiografieën hebben vaak veel overlap. Wat doet werkelijkheid ertoe als het boek je vermaakt?
Een feit is in elk geval wel waar: in het echte leven had hij net zoveel bonje met autoriteiten als in zijn gefantaseerde leven. Het verschil is alleen dat hij in dat echte leven zich moest neerleggen bij een heleboel dingen, waar hij in zijn gefantaseerde leven zo vrij was als een vogeltje.
Hoe kun je de stijl van De eeuwige rebel samenvatten?
Als schilder leeft hij nog wel een beetje voort, ook omdat zijn werk nog best past in deze tijd. Dit schrijvend werk is minder bekend. Dat is jammer want het is prettig bondig en nuchter geschreven. Als er schietende piraten opduiken, martelingen plaatsvinden, gangsters elkaar afknallen, beschrijft Jack Bilbo dat zelden meer dan in enkele zinnen:
‘(…) misdaadverslaggever. Man slaat zijn vrouw, schoonmoeder uit het raam gesmeten, prostitutie, razzia, politierechter, morgue. Ik deed dat allemaal onverschillig en blijkbaar tot tevredenheid, want de opdrachten hoopten zich op en mijn inkomsten stegen verheugend.’
Zijn stijl is zoals hij was: onstuimig. Hij verpulvert soms mooie anekdotes door de haast waarmee hij ze opschrijft. Je valt van half afgewerkte actiescènes in levensfilosofietjes. Dialogen zonder kracht volgen op momenten van onbeschaamde egotripperij. Want Bilbo was een trots man.
‘Hee, wacht eens!’ riep hij ineens uit, ‘bent u de Jack Bilbo over wiens bars in Spanje zoveel gesproken wordt?’ ‘Die ben ik ja…’
Ook mooi is deze:
De gehele Londense pers en ook de leidende provinciale bladen wijdden er aandacht aan. Ik ben niet bescheiden, maar zelfs als dat zo was zou ik niet kunnen verzwijgen dat men mijn werk bewonderde, of, als dat niet het geval was, dan toch wel mijn succes.
Je leest veel kromme en rare zinnen maar ik lees liever proza van iemand die naar zijn karakter schrijft, dan een boek dat netjes ‘literair’ anderen nadoet. Want het voordeel is dat Bilbo zichzelf ook niet fraaier schetst dan hij is.
Mijn devies is altijd geweest: achter mooie billen moet je aan, dat loont beslist de moeite. Ik ging er dus achteraan en haalde haar in om te zien wat voor een gezicht erbij hoorde. De zuiverheid en openheid ervan brachten me in extase.
Wat je kun je leren van Bilbo/Baruch?
Bilbo geeft best wat goede levenslesjes. Zoals wat wilskracht betekent, dat je als mens nooit ergens aan vast zit, dat bezit geen enkele waarde heeft, dat je moet leven naar je eigen romantische ideeën en niet die van een staat of bedrijf, dat je niet bang en onzeker moet zijn. Er valt veel voor Bilbo’s stijl van leven te zeggen.
Wat hij met zijn anarchisme wel zo nu en dan vergeet is dat als er geen overheden waren, het een nog veel grotere puinhoop zou zijn. Je hoeft maar naar een werkelijk anarchistisch land als Somalië te kijken om te zien hoe dat gaat. En zelf is hij soms ook asociaal als wat. Een karakter, ja, maar ook iemand die van alles roept voordat hij nadenkt.
En zijn opvliegendheid zit interessante gedachten in de weg. Zijn opinies hebben de subtiliteit van schepen op ramkoers. Maar het komt bij hem wel altijd puur uit zijn hart en soms is hij daardoor ineens erg treffend.
Overal en op elk gebied in Amerika is het zo. Alleen wat in geld omgezet kan worden is een succes, is iets waard. Maar geld maakt een mens leeg. Het werkt dodelijk, het is volkomen negatief. Het is een pest voor de mensheid. En omdat ik niet van geld houd, kan ik niet van Amerika houden. Waarom haat ik het geld? Omdat het in het leven van de mens een Ersatz is voor dat, wat men er niet mee kan kopen, namelijk vriendschap, trouw en liefde. De mensen (…) geloven niet dat vriendschap, trouw en liefde bestaan. En dat is de schuld van het geld. Daarom haat ik het geld.
Hoe kijken mensen nu naar Baruch/Bilbo?
Hoe wordt nu naar Baruch gekeken? De vele online databases vatten de man kordaat samen met zijn aparte levensloop. Zijn invloed wordt niet genoemd – hooguit als kunstenaar, en dan gaat het ook altijd nog meer om zijn connecties met andere kunstenaars.
Dat is merkwaardig. Je kunt directe invloed zien op de vele andere ‘rock and roll’ kunstenaars, van Jan Cremer tot Karel Appel. Baruch is voor mij de oervorm van deze soort en stukken sympathieker dan iemand als Jan Cremer.
Vergeleken met Cremer is Baruch het echte werk: een echte, oorspronkelijke, eigenzinnige man, die gewoon niet anders kon zijn dan wie hij was: een Duitser die per ongeluk leefde ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Zo werd hij al wereldburger toen dat nog helemaal niet zo in de mode was.
Ik heb me zelf nooit als Duitser beschouwd. Christus was in een paardenstal geboren, maar daarom was hij nog lang geen paard. Mozes was in het riet geboren – derhalve was hij toch geen eend! Ik kan niet tot een natie behoren. De wereld is mijn vaderland. Ik ken geen grenzen, nationaliteiten, rassen, klassen of godsdiensten – ik ken alleen maar mensen.
Hij zou goed gepast hebben bij onze huidige samenleving die extraverten koestert. Maar misschien was het maar goed dat hij toen leefde. Je kunt je deze larger-than-life-persona toch niet voorstellen achter een Apple laptopje, zijn twitterbericht de wereld insturend, eindigend met een smiley.
Baruch was kunstenaar, acteur, journalist, schrijver, terwijl hij vermoedelijk geen van allen echt was. Hij was vooral zichzelf. Hij wilde dolgraag zijn verzonnen alter ego zijn: kapitein Bilbo. De persoon Baruch met zijn tegenslagen leek hem een stuk minder interessant dan Bilbo. Die beleefde nog eens wat.
Tevreden met het artikel? Steun het werk van Indipendenza met een kopje koffie: