Indipendenza geeft om de maand aandacht aan bijzondere literatuur die in het Nederlandse taalgebied is uitgegeven. Deze keer: Mens of niet van Elio Vittorini (Atheneaum, 1995).
1 oktober 2020 / 1534 woorden / 12 minuten leestijd / thema’s: literatuur, oorlog
Als je het leven hebt gehad van Elio Vittorini, is het niet raar als je dat van je af wilt schrijven. Anders dan de meeste schrijvers, die toch vrij burgerlijke bestaantjes hebben geleid, heeft hij een opmerkelijke geschiedenis. Zo was hij een verzetsheld in de Tweede Wereldoorlog. Later schreef hij over die tijd. Het is verre van een heldhaftig boek. Meer een boek dat zich verbaast over het absurde van die periode dan een schets van zijn eigen heldhaftigheid.
Vittorini was een Siciliaan, in 1908 geboren in Syracuse. Zijn huis was overal en ergens omdat zijn vader voor de spoorwegen in Sicilië werkte. Spoorwegen zouden vaak in zijn boeken terugkomen.
Een avontuurlijke meneer dus. Op zijn zeventiende maakte hij gebruik van gratis kaartjes om te verkassen naar Noord-Italië. Daar werkte hij in de wegenbouw.
Wie was Elio Vitorini?
Hij kreeg een klap van de literaire hamer, ging naar Florence, werd proeflezer en publiceerde verhalen in bladen. Nog sterker: zonder de taal echt te spreken, ging hij Engelstalige schrijvers vertalen. Niet zomaar schrijvers: D.H. Lawrence, Faulkner, Defoe, Auden. Hij hielp zelfs mee aan een bloemlezing van Amerikaanse schrijvers. Daarmee hielp hij ook met het vernieuwen van de Italiaanse literatuur. Door een loodvergiftiging moest hij zijn baan als corrector opgeven.
Politiek was hij ook al een eigenaardig geval. Hij begon als linkse fascist. Na een anti-Franco artikel, kreeg hij een publicatieverbod. in 1942 schreef hij een kritisch boek over fascisme, werd in de gevangenis gegooid, kwam vrij, werd daarna communist. Hij zou zich zelfs later als communistisch parlementslid verkiesbaar laten stellen.
Hij was een communist die eerder zijn eigen gevoel volgde dan een partijlijn. Hij koesterde bijvoorbeeld een grote liefde voor Amerika. Een paar jaar na de oorlog verloor hij dan ook steun van de partij en in 1951 verliet hij zelf de partij.
Afgezien van zijn politieke avonturen, vond hij schrijven toch interessanter. In de jaren dertig (intussen wonend in Milaan) schreef hij Conversazione in Sicilia, een antifascistisch boek. Dat was een soort vervolg van zijn Il garofano rosso (1933), een coming-of-age-roman, waar ook al kritische geluiden over het fascisme in te lezen waren.
De fascistische censors wilden Conversazione in Sicilia niet uitbrengen in 1936. Toen het toch uitkwam in de oorlog, werd het snel teruggetrokken. Niet lang daarna ging hij aan de slag voor het Italiaanse verzet. Zijn ervaringen schreef hij op in Uomini e no (Mens of niet). Hij schreef dat terwijl hij zich verborgen hield in de bergen.
Een druk baasje, die Vittorini, als je zijn biografieën leest. Hij schreef romans als Il sempione strizza l’occhio al frejus (1947); en Le donne di Messina (1949). Hij stichtte met Italo Calvino het cultuurblad Il Menabo in 1951. Hij werd hoofd van een buitenlandse literaire afdeling van een Italiaanse uitgeverij. Hij redigeerde klassieke werken als van Ariosto en Boccaccio. Zijn kritieken werden nog uitgegeven in Diario in pubblico (1957) en Le due tensione: appunti per una ideologia della letteratura (1967). Die verscheen pas na zijn dood want hij stierf relatief jong in 1966 in Milaan. Helaas zou zijn ‘finaleroman’, bedoeld ook als filmscript, The cities of the world, nooit af komen.
Hoe was het leven van een literaire verzetsheld?
Tot zover de feiten. Wat Indipendenza echt wil weten: hoe beleefde iemand met literair talent het bestaan van een verzetsleider? Leren we daar wat over in Mens of niet?
Mens of niet (Uomini e no) is een bijzonder document. Anders dan andere verzetsheldenboeken, die onhandig en onliterair zijn geschreven, is Mens of niet helder en met veel gevoel voor absurdisme geschreven. Schijnbaar geïnspireerd door Hemingway, die Vittorini kende als vertaler (en andersom schreef Hemingway het voorwoord bij Conversations in Sicily).
In de kern gaat het boek over verzetsstrijder N-2, die een aanslag pleegt die grote repercussies heeft. Er zijn veel meer karakters. De leden van De Zwarte Hand: een organisatie die gevangenen vernedert. N-2 staat hoog op hun lijst van personen die ze willen oppakken. Het verzet gaat ook zonder N-2 verder.
In het boek zien en horen we via een alwetende verteller iedereen die hier een rol in heeft. De verzetstrijders rondom de groep van N-2. En de tegenstanders die te maken hebben met het verzet: Clemm, Pepijn en Jozef-en-Maria, en zelfs de twee herdershonden die worden ingezet tegen de gevangenen, Gudrun en Blut. Iedereen twijfelt maar zit vast in het systeem. Het lukt bijna niet om menselijk te denken.
Mens of niet is minder heldhaftig dan veel verzetsheldboeken of verzetsfilms. Eerlijk gezegd kun je het amper een boek over het verzet noemen. Meer een oorlogsroman, die zoals de betere oorlogsromans absurde zaken uit die tijd uitvergroot. Het absurde zie je aan deze mooie zin op pagina 185:
‘Verzet bieden om verzet te bieden, iets anders was er niet, of het moest zijn: te gronde gaan.’
Sowieso blijkt dat de verzetsstrijders vaak uiteenlopende motieven hebben. Sommigen genieten van de spanning en het avontuur. En bij de tegenpartij gaan er discussies hoe menselijk of onmenselijk ze moeten omgaan met hun gevangenen. Een soort nonchalante triestheid maakt zich meester van iedereen. N-2 weet zelf ook zo niet goed meer waarom hij doet wat hij doet. Op het laatst kan het hem weinig meer schelen.
Welke voorbeelden zijn er van een begaafde schrijfstijl?
Mens of niet heeft veel te danken aan de begaafde schrijfstijl van Vittorini. Neem deze prachtige dialoog die je nooit meer zo strak in moderne romans leest:
– Hebben jullie samen besloten toe te treden?
– Ja, dat hebben we samen besloten. Metastasio zei het en we hebben meteen besloten. We hebben samen besloten.
– Maar waarom? vroeg Gracchus.
In de duisternis van de auto maakte Horatrio een gebaar.
– Hoezo waarom?
– Waarom hebben jullie dat besloten? Wat was de reden daarvoor?
– Och, zei Horatio.
– Heeft iemand jullie ertoe aangespoord?
– Nee, antwoordde Horatio. Niemand.
– Dus jullie hebben er zelf voor gekozen?
– Om in deze groep te gaan? Daar hebben we zelf voor gekozen.
– Maar waarom hebben jullie daarvoor gekozen?
– Kom nou zeg, zei Horatio.
Weer maakte hij een gebaar in het donker.
– Weet jij het dan waarom je hiervoor hebt gekozen?
– Ik weet het wel, zei Gracchus. Ik heb mijn redenen.
– En dat zijn dezelfde redenen als die van ons.
Er wordt sowieso veel gesproken in het boek en dat geeft het een prettig lichtgewicht gevoel tegen de donkere achtergrond van de oorlog. Neem deze dialoog tussen N-2 en zijn minnares Lorena:
– Nu ben je er en je neemt dit bed. Ik ga op de divan liggen.
– Ik ga terug naar mijn stoel.
– Jij blijft hier en ik ga op de divan liggen. Ik heb trouwens nog een deken.
– Ik ga terug naar mijn stoel.
– Maar ik ga op de divan liggen.
Hij ging liggenen strekte zich op de divan uit, en vanaf de divan vroeg hij:
– Lig je daar nu?
– Ik zit op de stoel, antwoordde Lorena.
– Blijf je de hele nacht op de stoel zitten?
– Ik kan de hele nacht zo blijven zitten.
– Zou je dan de volgende naht ook zo kunnen blijven zitten?
– Ik zou de volgende nacht ook zo kunnen blijven zitten.
– En de nacht daarop ook.
– De nacht daarop misschien ook.
– En voortaan alle nachten?
– Misschien zou ik het kunnen, misschien niet. Misschien zou ik moe worden.
– En als er nooit meer iets anders zou zijn dan op een stoel zitten?
Lorena antwoordde niet.
Grijze gebieden
Ieder oorlogsboek wordt beter van grijze gebieden tussen vijanden:
‘Hij zag hem niet in uniform, maar zoals het ook had kunnen zijn: in kleren geschikt voor menselijke arbeid, een mijnwerkerspet op het hoofd.’
Dat vermenselijken heeft gevolgen voor de verzetsleden: je kunt niet zomaar heldhaftig zijn, zoals een arbeider merkt als hij zijn eerste verzetsdaad moet plegen.
– Hij heeft hem niet afgemaakt! schreeuwde hij. Hij zegt dat die vent te triest was.
Metastasio haalde zijn schouders op.
– Hij leek me een arbeider, zei de arbeider.
– Wie zegt er wat van? vroeg Horatio.
Ze stapten weer in en reden weg.
– Ik ben zelf ook soldaat geweest, zei de arbeider.
– Niemand zegt er wat van.
Dit luchtige wil niet zeggen dat het boek niet spannend is. Het stuk over de aanslag is behoorlijk spannend. En soms zijn de dialogen geestig. De passages met Lorena hebben zelfs erotische kwaliteiten. Mens of niet is daarmee een allround roman die veel beroemdere romans hierover makkelijk naar de kroon steekt. En met deze mooie uitgave van Atheneum destijds is er toch weer wat sprake van enige literaire gerechtigheid.
Tevreden met het artikel? Steun het werk van Indipendenza met een kopje koffie: