Indipendenza geeft om de maand aandacht aan bijzondere literatuur die in het Nederlandse taalgebied is uitgegeven. Deze keer: Necropolis (over boeken en mensen) van Vladislav Chodasevitsj (Arbeiderspers).
15 oktober 2016 / 1206 woorden / 9,3 minuten leestijd
Wie was Vladislav Chodasevitsj?
Als je het boek leest, besef je dat de beleving van literatuur een eeuw geleden zo compleet anders was dan nu. Niets even je roman afraffelen in een Starbucks, literatuur was niets minder dan je leven! Als je in vrijheid wilde schrijven, moest je zelfs je vaderland verlaten. Je deed het omdat je een martelaar was, een martelaar voor de dichtkunst.
Chodasevitsj was dichter in de jaren tien en twintig van de twintigste eeuw. Een tijd met veel grote veranderingen, zoals de Russische revolutie, waar je ook als dichter maar aan moet kunnen wennen. Voor Chodasevitsj, die altijd kwakkelde met zijn gezondheid, was het een zware tijd.
Hij hopte van baan naar baan bij literaire organisaties en uitgeverijen, wapperend met een briefje van schrijver-politicus Maxim Gorki dat iedereen hem bij alles moest helpen (maar Gorki deelde die briefjes ook uit alsof het couponnetjes van de Wehkamp waren). Een moeilijk bestaan als je niet in een maatschappij leeft waar je gewoon dingen kunt kopen.
Toch was hij volgens Nabokov beste dichter van zijn tijd, volgens Nabokov. Dat niet alleen, hij schreef ook bijzonder vermakelijke portretten van collegaschrijvers. Necropolis is het boek waar je deze portretten in kunt lezen.
In welk tijdperk leefde Chodasevitsj?
Waar je vermoedelijk niet snel aan denkt: de mensen in de jaren twintig waren nog gewend aan hoe het was met privébezit. De revolutie was toen nog niet eens tien jaar oud! Hoe ga je als mens om met een nieuw tijdperk?
Zo gemakkelijk was dat dus niet. Zo moet Chodasevitsj in 1921 voor een opdracht naar Porchov reizen maar de aansluitende trein in Pskov wordt gemist. De volgende trein gaat twee dagen later.
Hoe zou hij het vroeger hebben opgelost? Door een kamer te huren. Maar dat mag niet zomaar meer in 1921. Via contacten met journalisten kan hij ergens slapen – en wordt daar van top tot teen gebeten door luizen. Hij vraagt terug te mogen naar Petersburg maar dat mag niet want hij heeft een opdracht. Zijn vrouw en kinderen mogen ook niet terug ook al hebben ze geen opdracht. Wat zij moeten zij dan doen?
‘Weet ik veel. Die blijven hier.’ ‘Toe nou, wat moeten ze hier doen?’ (…) het personage antwoordt onverstoorbaar: ‘Uw vrouw kan gaan werken.’ ‘Maar dat komt erop neer, dat u haar en mij van elkaar scheidt. Wat is dit hier eigenlijk, de afdeling spoorwegen of de consistorie?’
Een bezoekje aan diens superieur (anderhalf uur wachten) en alles wordt in een telefoongesprek geregeld. De volgende nacht verblijven ze illegaal in een lege treincoupé en wordt hij bijna gearresteerd door de geheime dienst. Never a dull moment in de jaren twintig in Rusland als schrijver.
Chodasevitsj trok het niet meer en vertrok in 1922 samen met zijn vrouw, Nina Berberova, die in de loop der jaren beroemder is geworden met haar gedichten dan hij. Woonde in Berlijn, München, Mariënbad, Rome, Parijs, Sorrento en weer Parijs. Anders dan Gorki vertrouwde hij de Sovjet-Unie niet meer en keerde niet meer terug, hij was namelijk officieel verbannen. Zijn gezondheid was broos en hij stierf alsnog al in 1939, terwijl zijn vrouw nog zelfs de perestrojka zou meemaken.
Wat voor literatuur maakte Chodasevitsj?
Hij was in de eerste plaats dichter. Nabokov noemde hem zelfs de beste Russische dichter van zijn generatie. Hier vind je een paar gedichten en hier leest vertaler Peter Daniels het ontroerende gedicht Look For Me voor, dat Chodasevitsj schreef voor een vriend die hij niet kon redden van zelfmoord.
Zijn poëzie raakte snel na zijn dood in de vergetelheid. Heel sporadisch werd er in het westen wel eens wat gepubliceerd. Pas de laatste jaren lijkt er ietsje meer interesse te zijn voor zijn poëzie.
Dit boek is iets wat hij ook nog kon: psychologische portretten schrijven van schrijvers die hij persoonlijk gekend heeft in vroegere tijden.
In het boek lezen we over de vrijgevige Maksim Gorki, met wie Chodasevitsj leefde in Sorrento. Andrej Bely, die geniaal maar ook half krankzinnig was. Valeri Brjoesov, de mensenhater, die heilig geloofde in een sterke macht. Marietta Sjaginjan, die altijd wel weg was van iemand. Fjodor Sologoeb, held van het stellen van ongemakkelijke vragen. Verder figureren nog schrijvers als Goemiljov, Blok, Mandeljstam, Sjklovski.
Voor psychologisch inzicht had Chodasevitsj duidelijk een groot talent – in een tijd dat het nog niet zo gewoon was om dat zo te schrijven. Zijn analyses snijden hout en zijn net zo vriendelijk als genadeloos eerlijk. De opvallende uitzondering is Majakovski. Dat was volgens hem een vervelende vent met wollige gedichten uit was op rijkdom en succes.
Over Bely:
‘En precies zoals hij allen die in zijn romans de hoofdpersoon omringden, tot demonen maakte en tot karikaturen, zo maakte hij nu van al zijn vroegere vrienden karikaturen en baarlijke duivels.’
Over Brjoesov:
‘Hij was een buitensporig, hartstochtelijk liefhebber van vergaderen, en vooral van voorzitten. Vergaderen was voor hem een godsdienstig ritueel. Resolutie, amendement, stemming, statuut, punt, paragraaf – die woorden streelden zijn oor. Een zitting openen, een zitting sluiten, het woord geven, het woord ontnemen ‘met de discretionaire macht van de voorzitter’, het luiden van de bel, vertrouwelijk naar de secretaris overbuigen, verzoeken ‘in de notulen op te nemen’- dat alles was een genot voor hem, ‘theater voor zichzelf’, een voorproef van de twee regels in de literatuurgeschiedenis die zouden komen. (…) Aan die zittingen offerde hij zijn geweten, vrienden en vrouwen op.’
Sommige portretten zijn echt prachtig geschreven – ze schetsen een persoon alsof je die al jaren kent. Dat is iets waar de literatuur vandaag de dag maar weinig aandacht voor heeft; haastig als het rent van het ene drama naar het andere. En dat terwijl hij eigenlijk dichter was!
Dit boek met portretten en anekdotes is heerlijk leesmateriaal en zeker niet moeilijk te lezen. Wel ‘hardcore literatuur’: iedere bladzijde gaat het erover. Als dat te heftig is voor de lezer (helaas bijna iedere lezer ben ik bang) dan kun je je ook beperken tot deze vier erg mooie autobiografische stukken: Kinderjaren, Het boekhuis, In Pskov en Het huis van kunsten.
Hoe zou je hemzelf portretteren? Hij was een zurig en cynisch karakter. Een snob ook wel. Sjklovski zei het zo: ‘In zijn bloed kunnen geen microben leven. Die gaan dood.’ Er zijn nog onaardiger dingen over hem geschreven.
Zoals het mooi is dat het boek het beste bevat (de portretten) zo is het ook wel weer jammer dat het boek geen levensverhaal is, geschreven in een superieur literaire stijl als bijvoorbeeld de autobiografie van Konstantin Paustovskij (die dezelfde tijd meemaakte). Soms lijkt het er wel op:
‘Ik bleef een dag of tien in Petersburg. De stad was uitgestorven en naargeestig. Traag kropen de weinige trams langs de dichtgespijkerde winkels. In de onverwarmde huizen rook het naar vis. Elektriciteit was er niet. Gorki had petroleum. In zijn eetkamer aan de Kronverskiprospekt brandde een grote lamp. Daaromheen verzamelde zich iedere avond een aantal mensen. (…) Op een keer verscheen Krasin, in een rokkostuum, van een of andere diplomatieke lunch, hoewel ik me niet kan voorstellen wat voor diplomatie dat toen geweest kan zijn.’
Chodasevitsj zou zich vast in zijn graf omdraaien als hij zou weten hoe ‘light’ en commercieel de literatuur intussen is geworden. Literatuur is hetzelfde geworden als een handel in tafellakens, biljartballen of muilkorven. Hij heeft me een portie ellendig leed moeten meemaken, maar godzijdank niet het uitsterven van literatuur.
Tevreden met het artikel? Steun het werk van Indipendenza met een kopje koffie:
Meer lezen of kijken
- Interview met Peter Daniels met Russian Book World over Chodasevitsj
- Het boek op de website van Arbeiderspers
- Standford University: Is Vladislav Khodasevich the most underappreciated Russian poet of the last century? Maybe.
- The Guardian: Poem of the week: Look for Me by Vladislav Khodasevich
- Peter Daniels: Translations of Vladislav Khodasevich